INSTALLATIE
INSTALLATIE
− Positioneer de afdichting (1).
− Breng de elektrische weerstand met flens (2) aan in de
boiler.
− Lijn de boring (H) van de flens (2) en de boring (I) van
de afdichting (1) uit met de boring (L) op de flens van de
boiler.
− Bevestig de flens van de elektrische weerstand met de
moeren (D) die eerder verwijderd werden (aanhaalmo-
ment 14 ÷15 Nm).
L
13
9
Vul de ketel en verifieer of de pakkingen (flens en weer-
stand) geen water doorlaten.
MONTAGE OP BOILER TYPE 2
− Verwijder de afdekplaat (A) van de flens met isolatie (B)
− Op de isolatie (B) bevindt zich een schroef M8 (C) die ge-
bruikt wordt om de flens te verwijderen.
9
Bewaar de schroef M8 (C) voor latere inspecties.
− Schroef de schroeven (D) los.
− Neem de flens (E) weg van de boiler met gebruik van
de schroef M8 (C) die in de boring met schroefdraad (F)
wordt vastgedraaid.
− Controleer de slijtage van de afdichting (G) en vervang
hem, indien nodig, met de afdichting die samen met het
accessoire wordt geleverd.
1
I
H
C
B
2
D
9
Bewaar de schroeven (D) om er later de weerstand mee te
bevestigen.
− Positioneer de afdichting (1).
− Breng de elektrische weerstand met flens (2) aan in de
boiler.
− Lijn de boring (H) van de flens (2) en de boring (I) van
de afdichting (1) uit met de boring (L) op de flens van de
boiler.
− Bevestig de flens van de elektrische weerstand met de
schroeven (D) die eerder verwijderd werden (aanhaal-
moment 14 ÷15 Nm).
A
9
Vul de ketel en verifieer of de pakkingen (flens en weer-
stand) geen water doorlaten.
72
G
13
E
1
I
13
H
F
C
D
2
D