2.
Sluit de suppletiewatertoevoerleiding op de
bijvulaansluitleiding (C) aan.
VOORZICHTIG
Gebruik een lokaal goedgekeurde
•
terugstroombeveiliging. Een
terugstroombeveiliging kan ook als
optie bij het apparaat worden geleverd.
Zorg dat de druk van het toegevoerde
•
water lager is dan de systeemdruk.
Zorg dat de leidingen het apparaat aan
•
de bovenzijde verlaten. Dit voorkomt
snelle slijtage van slangen.
Zorg dat de overstortslang van de
•
breektank in het apparaat eindigt.
Elektrisch
VOORZICHTIG
Gebruik bij voorkeur een geaarde
•
wandcontactdoos voor de voeding van
het apparaat. De contactdoos moet
bereikbaar blijven.
Monteer een alpolige hoofdschakelaar
•
(contactopening >= 3mm) als het
apparaat direct op het voedingsnet
wordt aangesloten.
Gebruik voedingskabels met de juiste
•
maten.
A
1.
Maak de kabelwartel (A) los en verwijder de
connector uit het frame.
Gebruikershandleiding - 3.0
2.
Maak de connectorkap (A) los en verwijder deze.
3.
Voer een voedingskabel met drie kernen (C) door de
kabelwartel (A) en de connectorkap (B).
2
1
1
L1
N
N
PE
4.
Draai de schroeven (B) los.
5.
Steek de draden (A) in de juiste gaten van de
connectordop.
6.
Draai de schroeven (B) aan.
Nederlands
N
A
A
B
C
A
B
11