1
Kapaanslag
De kapaanslag bestaat uit een voetsteun (1.1) en
een
aanslaggeleider
hoofdonderdelen:
Aanslagprofiel (1.4),
uitschuifbaar eindgedeelte (1.3)
met meetlint (1.2),
verstelbaar tussengedeelte (1.10),
aanslagloper (1.5),
meetlintklem (1.7)
en werkstukoplage (1.6).
2
Montage van de aanslaggeleider
2.1
Bevestiging op de hoekaanslag (afbeelding 1)
De aanslaggeleider wordt bevestigd op de
hoekaanslag (1.8) van uw BASIS 1 A. Neem het
aanslagprofiel van de BASIS 1 A van de hoekaanslag
af, en gebruik daarvoor in de plaats het aanslagprofiel
(1.4) van de aanslaggeleider. Zet het meetlint via de
houder (1.12) in het eindgedeelte, en trek het meetlint
door de bovenste groef (1.13) van het eindgedeelte,
het tussengedeelte en het aanslagprofiel.
2.2 Justering van de aanslaggeleider (afb. 2)
Om te voorkomen dat het meetlint met het zaagblad
in aanraking komt, begint dit pas bij 30 mm.
Daarom moet de afstand tussen de voorkant van
het aanslagprofiel en de tandkrans van het zaagblad
als volgt op 30 mm worden ingesteld:
Trek het meetlint (2.1) 30 mm over het uiteinde van
het aanslagprofiel (2.2) en zet dit vast met de
meetlintklem (2.3). Stel de hoekaanslag af op
rechthoekige zaagsneden en verschuif het
aanslagprofiel zò ver dat het uiteinde van het meetlint
zijdelings tegen de zaagsneden van het zaagblad
(2.4) aankomt. Klem met de draaiknop (2.5) het
aanslagprofiel vast en zet het meetlint dusdanig vast
dat het uiteinde hiervan gelijk komt te liggen met de
voorkant van het aanslagprofiel. Het meetlint geeft
nu de exacte afstand tot het zaagblad aan.
2.3 Bevestigen van de werkstukoplage (afb. 3)
De werkstukoplage is bedoeld als ondersteuning
voor vrij lange werkstukken.
Schroef de werkstukoplage bij de sleuf (3.1) met
de draaiknop (3.2) en de pasveer (3.3) vast in de
onderste groef van het aanslagprofiel, en wel
dusdanig dat de twee nokken (3.5) in de groef
vallen.
2.4 Lengteverandering van de aanslaggeleider
Na het losdraaien van de draaiknop (1.9) kan het
uiteinde (1.3) in- en uitgeschoven worden.
De maximale verlenging bedraagt 2050 mm.
met
de
volgende
3
Montage van de voetsteun (afb. 4)
De voetsteun dient ter ondersteuning van de
aanslaggeleider. Voor de montage draait u de twee
draaiknoppen (4.1) op de bevestigingsplaat (4.8)
zover open dat de twee steunpoten (4.3) in de
buisklemmen (4.4) kunnen worden gezet. Duw de
steunpoten er zover in dat de voetsteun dezelfde
hoogte als de BASIS 1 A heeft, en zet de steunpoten
met de draaiknoppen (4.1) vast. Schroef de
bevestigingsplaat met de draaiknop (4.2) en de
pasveer (4.7) bij de sleuf (4.5) vast aan de onderste
groef van de aanslaggeleider, en wel dusdanig dat
de twee nokken (4.6) in de groef vallen.
4
Aanslagloper (afb. 5, bestelnummer 488
560)
4.1 Het gebruik van de aanslagloper
Zet de klem van de aanslagloper met de draaiknop
(5.1) zover open dat u het klemstuk (5.5) in de
bovenste groef (3.4) van het aanslagprofiel of van
het verstelbare tussengedeelte kunt brengen.
Door de draaiknop terug te draaien kunt u de
aanslagloper vastzetten.
4.2 Instellen van de aanslagloper
Door de twee schroeven (5.6) kan de aanslagloper
in de groef spelingsvrij worden afgesteld. Zet hiervoor
de aanslagloper in , en draai de twee schroeven
zover vast dat de aanslagloper spelingsvrij maar
soepel in de groef bewogen kan worden.
4.3 Omzetten van de aanslagplaat
Indien nodig kunt u de aanslagplaat (5.3) met de
schroef (5.4) ook aan de andere kant van de
aanslagloper monteren.
De aanslagloper kan ook gebruikt worden op het
aanslagprofiel van de hoekaanslag van de BASIS 1
A. Daarvoor moet de aanslagplaat (5.3) met de
schroef (5.4) door de uitboring (5.2) op de
aanslagloper worden bevestigd.
Let erop dat de moer (5.7) met de sluitring zich
altijd bevindt op de zijde tegenover de aanslagplaat.
5
Montage aan de rechterkant
De kapaanslag is bij de aankoop zo gemonteerd
dat hij aan de linkerkant van uw BASIS 1 A kan
worden gemonteerd.
Als u hem echter aan de rechterkant wilt monteren,
kunt u hem door het losdraaien van de schroef (1.11)
en de draaiknop (1.9) demonteren, teneinde hem
aan de andere kant weer te monteren.
Voor dit doel zijn er in het aanslagprofiel (1.4) en in
het eindstuk (1.3) aan beide uiteinden uitboringen
voor de schroef (1.10) en de draaiknop (1.9).
9