Datalog
Datum en tijd instellen
Elk gegevenspunt wordt opgeslagen met de tijd en datum van de
meting.
1. Druk in het stand-by-scherm op
2. Als op het display rt wordt weergegeven, drukt u op
geeft dAt en de datum (DD-MM-JJ) weer.
3. Als de waarden knipperen, gebruikt u de pijltjestoetsen om het
huidige jaar, de maand en dag in te stellen. Nadat de datum is
ingesteld, geeft het display tin en de tijd (HH:MM:SS) weer.
4. Als de waarden knipperen, gebruikt u de pijltjestoetsen om het
huidige uur, de minuten en seconden in te stellen.
Gegevens handmatig opslaan
Voor het handmatig opslaan van gegevens drukt u op
meting is voltooid of op elk moment tijdens een continue meting. Het
display geeft elke keer wanneer een gegevenspunt wordt opgeslagen
DL en OK weer.
Gegevens automatisch opslaan
Wanneer het instrument is ingesteld op continu meten, kunnen
gegevens op regelmatige intervallen worden opgeslagen.
1. Druk in het stand-by-scherm op
2. Als op het display Fr wordt weergegeven, drukt u op
geeft Fr en OFF weer.
3. Druk op
. Het tijdsinterval wordt weergegeven in UU:MM:SS.
4. Gebruik de pijltoetsen om de interval in te stellen voor het
automatisch opslaan van gegevens (bereik: 5 s tot 1 min 30 s).
5. Continue meting starten. Gegevens worden op het gespecificeerde
interval opgeslagen. Het display geeft elke keer wanneer een
gegevenspunt wordt opgeslagen DL en OK weer.
150 Nederlands
.
. Het display
wanneer een
.
. Het display
Gegevens bekijken
Een gegevenspunt bevat de meetwaarde(n) en de tijd en datum van de
meting. Gegevenspunten worden opgeslagen met een gerelateerd
nummer. Het meest recente gegevenspunt heeft het hoogste nummer.
Opmerking: Voor kalibratiegegevens, zie
op pagina 148.
1. Druk in het stand-by-scherm op
nummer van het meest recente gegevenspunt weer. Het scherm
wijzigt om de waarde van de gegevens en de desbetreffende tijd en
datum weer te geven.
2. Gebruik de pijltjestoetsen om andere gegevenspunten te bekijken.
3. Om de datalogger af te sluiten, drukt u op
Gegevens wissen
L E T O P
Gegevens zullen permanent worden verwijderd. Sla de gegevens op eerst op
een computer op, voordat u de gegevens in het instrument wist.
Alle gegevens in de datalogger van het instrument kunnen worden
gewist. Afzonderlijke gegevenspunten kunnen niet worden gewist.
1. Druk in het stand-by-scherm op
2. Als op het display CLr dLwordt weergegeven, drukt u op
knippert.
3. Druk op
om alle gegevens in de datalogger van het instrument te
wissen.
Gegevensoverdracht
Instellingen voor gegevensoverdracht
Gegevens kunnen van het instrument naar een computer worden
verzonden via draadloze overdracht. De portCom-toepassing en het
Kalibratiegegevens bekijken
. Het display geeft DL en het
.
.
. CLr