Ontwerpaanwijzingen
Opstelling
Aansluiten op
verwarmingsinstallatie
Dimensioneren van de
veiligheidsvoorzieningen
Expansievaten
3043757_202005
Het buffervat mag alleen in een vorstvrije ruimte worden opgesteld. Is dit niet het
geval dan moeten bij vorstgevaar het buffervat en alle watervoerende armaturen en
aansluitleidingen worden geleegd!
IJsvorming in de installatie kan tot lekkages en ernstige beschadiging
van het voorraadvat leiden!
Het voorraadvat moet zo worden geïnstalleerd, dat voldoende ruimte voor onderhoud en
reparaties beschikbaar is, bovendien moet de ondergrond over voldoende draagvermogen
beschikken!
Het voorraadvat moet met eigen veiligheidsvoorzieningen (overdrukventiel, expansievat)
worden uitgerust, indien het vat van de verwarmingsinstallatie kan worden afgesloten
of als de bestaande componenten niet op het extra voorraadvolume zijn berekend.
De inbouw van vuilvangers of andere vernauwingen in de toevoerleiding naar het
overdrukventiel is niet toegelaten. Bij de keuze van het installatiemateriaal aan de kant
van de verwarmingsinstallatie moet op de technische regels en op eventueel mogelijke
elektrotechnische processen worden gelet (menginstallatie)!
Overdrukventiel (OV), verwarmingswaterzijdig
Er mag uitsluitend een gekeurd OV worden toegepast. De aanspreekdruk moet voor
alle installatieonderdelen passend zijn en mag 3 bar niet overschrijden.
Een overschrijding van de maximaal toelaatbare werkdruk kan tot lekkage
en ernstige beschadigingen van het voorraadvat leiden!
Het OV wordt volgens DIN EN 12828 en DIN1988 gedimensioneerd. Daarbij wordt voor
iedere collector een warmtevermogen van 1,5 kW aangenomen:
Totaal warmtevermogen
(verwarmingsketel + collectoren)
50 kW
100 kW
200 kW
350 kW
De afblaasleiding moet tenminste de diameter van het overdrukventiel hebben, en
mag ten hoogste 2 bochten vertonen en een maximum lengte van 2 m hebben. Indien
omwille van dwingende redenen 3 bochten of een lengte tot 4 m nodig is, dan moet
de volledige afblaasleiding één nominale diameter groter uitgevoerd zijn. Meer dan
3 bochten evenals een lengte groter dan 4 m zijn niet toegelaten. De afblaasleiding
moet met verval gelegd zijn. De afvoerleiding achter de afvoertrechter moet tenminste
de dubbele dwarsdoorsnede van de ingang van het ventiel vertonen. In de buurt van
de afblaasleiding van het overdrukventiel dient een waarschuwingsbord te worden
geplaatst met het opschrift:
"Om veiligheidsredenen komt er tijdens het verwarmen water uit de
Let op
afblaasleiding! Niet sluiten!"
Alle expansievaten zijn ten opzicht van de verwarmingsinstallatie afsluitbaar aan te
brengen.
Afsluitvoorzieningen dienen voldoende tegen onbedoeld afsluiten te zijn beveiligd
(bijv. kapventiel met zegeldraad en plombeerlood verzegeld).
Membraanexpansievaten dienen aan de DIN EN 13831 te voldoen.
Expansievaten dienen in vorstvrije ruimten te worden opgesteld of tegen bevriezen te
worden beschermd.
Expansievaten dienen overeenkomstig de DIN EN 12828 te worden gedimensioneerd.
Nom. diameter
DN 15
DN 20
DN 25
DN 32
WOLF GmbH | 25