5. Omschrijving
Raadpleeg de figuren op pagina 2 van deze handleiding.
A
ingang kanaal 1
B
ingang kanaal 2
C
ingang kanaal 3
D
spiegelfunctie MIR/NOR
♦
beeld wordt gespiegeld weergegeven indien de aangesloten camera functie ondersteunt
I
zonneklep
J
IR-leds
K
camera
N
lcd-scherm
O
- niet van toepassing -
P
videoaansluiting (geen audio)
Q
selectietoets videokanaal
R
-toets
6. Installatie
•
Installeer de camera achteraan het voertuig en leid de kabels naar voor.
•
Monteer de centrale eenheid onder het dashbord. Laat de ventilatieopeningen vrij.
•
Gebruik de meegeleverde montagebeugel en installeer de TFT-monitor op het dashbord, dicht
bij de centrale eenheid (kabel ± 1,3 m). Zorg ervoor dat het zicht van de bestuurder niet wordt
belemmerd.
•
Verbind de monitor met de uitgang op de centrale eenheid [G].
•
De centrale eenheid beschikt over 3 ingangskanalen. Sluit de achteruitrijdcamera aan
ingangskanaal 2 [B] op de centrale eenheid (middelste aansluiting). Deze ingang wordt
automatisch ingeschakeld wanneer het voertuig in achteruit geschakeld wordt.
•
Sluit een andere camera (niet meegeleverd) of ander toestel (bv. dvd-speler, niet meegeleverd)
aan ingangskanaal 1 [A] of 3 [C]. De rode connector van de meegeleverde adapter biedt een
spanning van +12 VDC. De gele connector levert het videosignaal; de witte connector (audio)
wordt niet gebruikt.
•
Sluit een videomonitor (niet meegeleverd) of videorecorder (niet meegeleverd) aan de video-
uitgang [F]. Opmerking: Deze uitgang heeft geen audio.
•
Leg de motor van het voertuig stil en sluit de voeding naar het elektrische circuit af. De centrale
eenheid wordt gevoed via de meegeleverde voedingskabel. Sluit de rode kabel (met zekering)
aan het +12 VDC-circuit van het voertuig. Sluit daarna de zwarte kabel aan de massa. De
blauwe kabel dient aan het circuit zo aangesloten te worden dat hij wordt gevoed wanneer het
voertuig in achteruit geschakeld wordt.
•
Controleer de bekabeling en start de motor. De statusled [W] op de monitor licht rood op.
7. Gebruik
Alle monitorfuncties zijn toegankelijk vanaf de monitor en de afstandsbediening.
•
Schakel de monitor in met de aan-uitschakelaar [U]. De statusled [W] licht groen op.
Opmerking: de monitor schakelt automatisch in wanneer een videosignaal wordt waargenomen.
•
Selecteer het videokanaal. Het weergegeven beeld hangt af van de instellingen (zie figuur
hieronder). Selecteer bij normaal gebruik camera 1 [A] of camera 3 [C] met de selectietoets
[Q]. De monitor schakelt automatisch naar camera 2 [B] wanneer het voertuig in achteruit
geschakeld wordt. Wanneer het voertuig uit achteruit geschakeld wordt, keert de monitor naar
camera 1 [A] terug.
00 (14/05/2009)
CAMSET21
♦
camera 1
M
W
E
spiegelfunctie MIR/NOR
F
video-uitgang
G
uitgang naar monitor
H
ingang voeding
L
lichtsensor
montagebeugel
S
menutoets
T
-toets
U
aan-uitschakelaar
V
IR-sensor
statusled
8
♦
camera 2
Velleman
®