Algemene Regels; Hydraulische Aansluitingen - Ferroli ATLAS D32 CONDENS K130 UNIT Instrucciones De Uso

Ocultar thumbs Ver también para ATLAS D32 CONDENS K130 UNIT:
Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 15
Druk nogmaals op de toets mode (detail 10 - fig. 1) om de modus voor afstellen van pa-
rallelle verplaatsing van de curven af te sluiten.
Als de omgevingstemperatuur lager blijkt dan de gewenste waarde wordt aanbevolen
een hogere curve in te stellen en omgekeerd. Verhoog of verlaag de curve met één
eenheid en verifieer daarna de omgevingstemperatuur.
90
85
80
70
60
50
40
30
20
20
10
fig. 13 - Compensatiecurven
OFFSET = 20
90
10
9
8
7
85
6
80
5
70
4
60
3
50
2
40
1
30
20
fig. 14 - Voorbeeld van parallelle verplaatsing van de compensatiecurven
Regeling vanaf de timerafstandsbediening
tabella 1Is de verwarmingsketel aangesloten op een Timerafstandsbediening
A
(optioneel), dan worden de bovengenoemde afstellingen uitgevoerd volgens
hetgeen vermeld staat in . Bovendien wordt op het display van het bediening-
spaneel (detail 5 - fig. 1) de actuele, door de Timerafstandsbediening gemeten
omgevingstemperatuur weergegeven.
Tabella. 1
Regeling van verwarmingstem-
Deze temperatuur kan zowel in het menu van de Timerafstandsbediening afge-
peratuur
steld worden als op het bedieningspaneel van de verwarmingsketel.
Regeling van temperatuur sani-
Deze temperatuur kan zowel in het menu van de Timerafstandsbediening afge-
tair water
steld worden als op het bedieningspaneel van de verwarmingsketel.
Omschakelen Zomer/Winter
De functie Zomer heeft voorrang op de eventuele vraag om verwarming van de
Timerafstandsbediening.
Bij uitschakeling van de functie Sanitair in het menu van de Timerafstandsbe-
diening gaat de verwarmingsketel over naar de modus Economy. In dit geval is
toets 7 - fig. 1 op het bedieningspaneel van de verwarmingsketel uitge-
schakeld.
Keuze Eco/Comfort
Bij inschakeling van de functie Sanitair in het menu Timerafstandsbediening
gaat de verwarmingsketel over naar de modus Comfort. In dit geval kan met
toets 7 - fig. 1 op het bedieningspaneel van de verwarmingsketel een van
beide functies gekozen worden.
Weersafhankelijke temperatuur
Zowel de Timerafstandsbediening als de elektronische kaart van de ketel behe-
ren beide de regeling met Weersafhankelijke Temperatuur: van deze twee is
de Weersafhankelijke Temperatuur van de kaart van de verwarmingsketel prio-
ritair.
Afstelling hydraulische druk installatie
De vuldruk bij een koude installatie, weergegeven op het display, moet ongeveer 1,0 bar
bedragen. Wanneer de druk in de installatie onder de minimumwaarden daalt, activeert
de kaart van de verwarmingsketel storing F37 (fig. 15).
fig. 15 - Storing druk installatie onvoldoende
78
NL
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0
-10
-20
OFFSET = 40
90
10
9
8
85
80
70
60
50
40
30
20
cod. 3541A624 - Rev. 02 - 03/2015
ATLAS D32 CONDENS K130 UNIT
Kit vulkraan
De boiler is voorzien van een kit bestaande uit een vulkraan.
De kraan moet geïnstalleerd worden waarbij de richting van de pijl in acht genomen moet
worden.
Wanneer hij geïnstalleerd is, de vulkraan bedienen (detail 1 - fig. 16) om de druk in de
installatie weer tot een waarde van meer dan 1,0 bar te verhogen.
7
6
5
4
3
Wanneer de druk in de installatie weer hersteld is, activeert de verwarmingske-
A
2
tel een ontluchtingscyclus van 120 seconden, hetgeen op het display met FH
1
wordt weergegeven
3. INSTALLATIE

3.1 Algemene regels

DE INSTALLATIE VAN DE VERWARMINGSKETEL MAG UITSLUITEND DOOR GESPECIALI-
SEERD EN SPECIFIEK OPGELEID PERSONEEL WORDEN UITGEVOERD, MET INACHTNE-
MING VAN ALLE INSTRUCTIES VAN DEZE TECHNISCHE HANDLEIDING, VAN DE
BEPALINGEN VAN DE GELDENDE WETGEVING, VAN DE VOORSCHRIFTEN VAN DE PLAA-
TSELIJK EN LANDELIJK VAN KRACHT ZIJNDE NORMEN, EN VOLGENS DE REGELS VAN
GOEDE TECHNIEK.
3.2 Installatieplaats
De verwarmingsketel moet in een aparte ruimte geplaatst worden, met ventilatieopeningen naar
buiten, in overeenstemming met de geldende voorschriften. Als er zich in dezelfde ruimte meerde-
re branders of afzuiginstallaties bevinden die tegelijkertijd kunnen functioneren, moeten de venti-
latieopeningen afmetingen hebben die geschikt zijn voor gelijktijdige werking van alle apparatuur.
Er mogen zich geen brandbare voorwerpen of materialen in de ruimte bevinden of bijtende gassen,
stoffen of vluchtige deeltjes die, aangezogen door de branderventilator, verstopping van de interne
branderleidingen of van de verbrandingskop kunnen veroorzaken. Het vertrek moet droog zijn en
mag niet blootstaan aan regen, sneeuw of vorst.
Als het apparaat wordt omsloten door meubels of als er meubels naast worden gemon-
A
teerd, moet er ruimte worden vrijgehouden voor demontage van de behuizing en om de
normale onderhoudswerkzaamheden te kunnen uitvoeren

3.3 Hydraulische aansluitingen

Het thermisch vermogen van het apparaat moet vooraf worden vastgesteld door bereke-
ning van de warmtebehoefte van het gebouw volgens de geldende voorschriften. De in-
stallatie moet uitgerust zijn met alle componenten, zodat ze correct en regelmatig kan
werken. Het is raadzaam om tussen verwarmingsketel en verwarmingsinstallatie afslui-
tkleppen te plaatsen waarmee de verwarmingsketel zo nodig van de installatie geïsole-
erd kan worden.
B
De afvoer van de veiligheidsklep moet worden verbonden met een trechter of
een verzamelleiding, om te voorkomen dat er water over de vloer loopt als er
overdruk in het verwarmingscircuit is. Indien dit niet gebeurt en de afvoerklep
ingrijpt waardoor de ruimte onder water loopt, kan de fabrikant van de verwar-
mingsketel niet aansprakelijk worden gesteld.
Gebruik de leidingen van de hydraulische installaties niet voor aarding van
elektrische apparaten.
Reinig, voordat u de installatie verricht, alle leidingen van het systeem zorgvuldig om
eventuele restmaterialen of vuil te verwijderen, die de goede werking van het apparaat
nadelig kunnen beïnvloeden.
Verricht de aansluitingen op de overeenkomstige aansluitpunten, zoals in de afbeelding
van cap. 5 is weergegeven en volgens de op het apparaat aangebrachte symbolen.
B
Installeer op de ingang van het koude sanitaire water de terugslag- en veilighei-
dsklep, die bij de verwarmingsketel geleverd zijn.
Kenmerken van het water van de installatie
Bij een waterhardheidsgraad van meer dan 25° Fr (1°F = 10ppm CaCO3), is het nood-
zakelijk dat het water op passende wijze behandeld wordt om afzettingen in de verwar-
mingsketel te voorkomen. Na behandeling mag de hardheidsgraad niet minder dan 15°F
bedragen (DPR 236/88 betreffende gebruik van water bestemd voor consumptie).
Behandeling van het water is onontbeerlijk bij uitgebreide installaties of bij frequente in-
voer van suppletiewater in de installatie.
B
Indien er een waterontharder bij de inlaat van het koude water van de verwar-
mingsketel wordt geïnstalleerd, dient u erop te letten dat de hardheidsgraad
niet te laag wordt daar de magnesiumanode van de boiler daardoor sneller
achteruit kan gaan.
1
fig. 16 - Vulkraan
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido