boormachine draait dan als een normale electrische
boormachine.
LET OP
De slagboor niet gebruiken met slagboorfunctie,
wanneer het materiaal met de normale boorfunctie
geboord kan worden. Men vermindert daardoor niet
alleen het vermogen van de boor, de boorpunt kan
tevens beschadigd worden. Bij het omschakelen
moet er op gelet worden, dat de stelring tot aan de
aanslag gedraaid wordt.
8. Het aanbrengen van de handgreep:
De stelbout van de handgreep wordt losgedraaid en
men bevestigt de greep aan de kast in een voor het
boren geschikte stand. Het uitstekende gedeelte van
de greep wordt op de groef van de kast gericht en
de stelbout wordt aangedraaid. Voor het afmonteren
van de green wordt de stelbout losgedraaid en de
handgreep gedraaid. Voor het aanbrengen van de
dieptestopper aan de handgreep zet men de
dieptestopper in de u-vormige groef van de
handgreep, de dieptestopper wordt op de gewenste
diepte ingesteld en men draait de stelbout vast.
PRAKTISCHE WERKWIJZE
1. Druk:
Het boren wordt niet bespoedigd door het uitoefenen
van een sterke druk op de boor. Extra druk leidt tot
een
beschadigde
boorprestatie en/of kortere levensduur van de
boormachine.
2. Het gebruik van een boor met grote diameter:
Hoe groter de boordiameter, des te sterker is de op
de arm terugwerkende kracht. Men moet er op letten,
dat men door deze terugwerkende kracht niet de
macht over de boormachine verliest. Voor een goede
controle is een zekere stand vereist, men moet de
boormachine met beide handen vasthouden en er
voor zorgen, dat de boormachine loodrecht op het
materiaal staat, waarin men boort.
3. Bij boren door het materiaal:
Wanneer de boor volledig door het materiaal
heenboort, leidt een achteloze hantering dikwijls tot
een afgebroken boor of tot een beschadiging van de
boormachine zelf op grond van de plotselinge
beweging van de boormachine. Men moet er steeds
op voorbereid zijn de druk bij het doorboren van het
materiaal te verminderen.
4. Bediening van de schakelaar:
(1)VTP-18 :
Door het bedienen van de drukschakelaar en het
indrukken van de vergrendeling, wordt de schakelaar
voor doorlopend bedrijf op "AAN" gehouden. Voor
het uitschakelen bedient men opnieuw de
drukschakelaar en laat deze los.
(2) VTV-18 :
Het toerental van de boor kan door verandering van
de druk op de drukschakelaar geregeld worden. De
snelheid is gering, wanneer de drukschakelaar
slechts licht ingedrukt is en, wordt verhoogd wanneer
de schakelaar verder ingedrukt wordt. Doorlopend
bedrijf verkrijgt men door het indrukken van de
drukschakelaar
en
vergrendelknop. Voor het uitschakelen drukt men
de drukschakelaar opnieuw in en maakt de
boor,
een
verminderde
het
indrukken
van
vergrendelknop los. Na het loslaten keert de
drukschakelaar terug op de oorspronkelijke plaats.
5. Veiligheidsmaatregelen bij het boren:
De boor kan tijdens het bedrijf oververhit raken, is
echter nog in staat verder te functioneren. De boor
niet afkoelen in water of olie.
6. Veiligheidsmaatregelen onmiddellijk na het gebruik:
Onmiddellijk na gebruik kan, wanneer de
boormachine nog draait, en op een plaats gelegd
word, waar zich aanzienlijke hoeveelheden boorafval
en stof op gehoopt hebben, stof in het
boormechanisme gezogen worden. Op deze
ongewenste mogelijkheid moet steeds gelet worden.
ONDERHOUD EN INSPECTIE
1. Inspectie van de boor:
Aanhoudend gebruik van een stompe of beschadigde
boor leidt tot een verminderde boorprestatie en kan
de motor van de boormachine aanzienlijk
overbelasten. Controleer de boor regelmatig en
verwissel deze eventueel door een nieuwe boor.
2. Inspectie van de bevestigingsschroef:
Alle bevestigingsschroeven worden regelmatig
geinspecteerd en gecontroleerd of zij juist
aangedraaid zijn. Wanneer één van de schroeven
losraakt, dan moet daze onmiddellijk opnieuw
aangedraaid worden. Gebeurt dat niet, dan kan dat
tot aanzienlijke gevaren leiden.
3. Inspectie van de koolborstels (Afb. 3)
Bij de motor zijn koolborstels gebruikt, die
onderhevig zijn aan slijtage.Versleten koolborstels
leiden tot problemen bij de motor. Dietengevolge
dienen de koolborstels vervangen te worden door
borstels die hetzelfde nummer hebben als de
afbeelding aantoont, wanneer de koolborstel
versleten, of bijna versleten zijn. Bovendien moeten
de koolborstels altijd schoon zijn en zich vrij in de
borstelhouders kunnen bewegen.
4. Het verwisselen van de koolborstel:
Uit elkaar nemen:
(1) De drie schroeven aan het deksel van de machine
worden losgedraaid en het deksel wordt verwijderd.
De plaat, waarmee de borstelhouder op zijn plaats
gehouden wordt, wordt door verwijdering van de
veiligheidsschroef verwijderd.
(2) De borstelhouder wordt er samen met de koolborstel
uitgenomen, waarbij er zorgvuldig op gelet moet
worden, niet met geweld aan de kabels in de
borstelhouder te trekken.
(3) Men trekt de klem van de borstel er af en neemt de
koolborstel uit de borstelhouder.
Montage:
(1) De nieuwe koolborstel zet men in de borstelhouder
en men sluit de klem aan de koolborstel aan.
(2) De borstelhouder en de overige delen worden, zoals
aangetoond in Afb. 4, op de oorspronkelijke plaats
teruggebracht en men bevestigt de plaat weer met
de veiligheidsschroef.
(3) De kabel wordt op de voorgeschreven plaats
gebracht. Er moet zorgvuldig op gelet worden, dat
de kabel niet in aanraking komt met het armatuur of
de
met draaiende gedeelten van de motor.
(4) Het deksel van de machine wordt er weer opgezet,
waarbij er op gelet moet worden, dat geen enkele
Nederlands
21