Gasbranders
Op elke bedieningsknop staat de brander aangeduid
die deze controleert.
Voor een correcte werking van het apparaat is het
noodzakelijk om te controleren of de roosters en alle
delen van de branders juist geplaatst zijn. Verwissel de
deksels van de branders niet.
Handmatige vonkontsteking
1
Druk op de knop van de gekozen brander en draai
deze naar links tot de gewenste stand.
2
Breng een aansteker of vlam (aanstekers, lucifers,
enz.) bij de brander.
Automatische vonkontsteking
Indien uw kookplaat beschikt over automatische
vonkontsteking (bougies).
1
Druk op de knop van de gekozen brander en draai
deze naar links tot de maximale vermogensstand.
Terwijl de knop ingedrukt is, ontstaan vonken in alle
branders. De vlam gaat aan.
2
Laat de knop los.
3
Draai de knop in de gewenste stand.
Indien deze niet ontvlamt, draai de knop in de uitstand
en herhaal de stappen. Houd deze keer de knop langer
ingedrukt (tot 10 seconden).
m
Deflagratiegevaar!
Indien na het verstrijken van 15 seconden de vlam niet
aangaat, schakel de brander uit en open de deur of het
venster van de ruimte. Wacht minstens een minuut
voordat u probeert de brander aan te steken.
Veiligheidssysteem
Afhankelijk van het model, kan uw kookplaat beschikken
over een veiligheidssysteem (thermokoppel), dat de
gasuitlaat verhindert indien de branders per ongeluk
uitgaan.
1
bougie
2
thermokoppel
Om te garanderen dat deze voorziening actief zou zijn:
1
Ontsteek de brander op gewone wijze.
2
Laat de knop niet los, houd deze stevig ingedrukt
gedurende 4 seconden nadat de vlam ontstoken is.
Een brander uitdoven
Draai de overeenstemmende knop naar rechts tot stand
0.
Vermogensstanden
Met de progressieve knoppen kan het vermogen
geregeld worden dat u nodig heeft, tussen de maximum-
en de minimumstand.
0
Stand
Knop gesloten
'
Grote vlam
Maximale opening of capaciteit en
elektrische vonkontsteking
'
Kleine vlam
Minimale opening of capaciteit
In het geval van dualbranders met dubbele vlam kunnen
de binnenste en buitenste vlammen afzonderlijk
geregeld worden. De mogelijke vermogensstanden zijn:
Buitenste en binnenste
vlam op de
maximumstand.
Buitenste vlam op de
minimumstand,
binnenste vlam op de
maximumstand.
57