NL
MODELLEN: A-5 – A-12 – A-15 – Q-12 – Q15 – B-30
ALGEMENE AANWIJZIGINGEN
De nationale voorschriften kunnen beperkende bepalingen bevatten wat de installatie in
badkamers betrfet.
De installatie geschiedt ten laste van der koper. De maatschappij neemt geen
verantwoordelijkheid voor schade veroorzaakt door verkeerd gebruik en door het niet in
acht nemen van de aanwijzingen die dit boekje bevat; in het bijzonder:
1. de elektrische verbinding moet korresponderen met de specifikatie in de betreffende
paragraaf.
2. de veiligheidsgroep geleverd met de toestel moet geplaatst worden.
3. de installatie dient door gekwalificeerde vaklui worden uitgevoerd.
NORMEN VOOR DE INSTALLATIE
De reeks van warmwaterboilers omwat modellen die geschikt zijn voor montage onder het
tappunt (wasbak, gootsteen, douche, enz.). De modellen die bestemd zijn voor montage
onder het tappunt worden «onder wasbak»
genoemd en worden in kode aangegeven met de letter «ST» (fig.1-A).
1. BEVESTIGING AAN DE MUUR
Bevestigd bijgeleverde montageplaat aan de muur met pluggen en schroeven die de
juiste afmetingen hebben voor het soort muur. Haak de boiler aan de montageplaat en
trek hem naar beneden zodat hij goed vast zit.
2. HYDRAULISCHE AANSLUITINGEN
Een veiligheidsunit getarreerd tot 0,8 MPa (8 bar) is met de toestel geleverd.
- Voor de bovenbouw boilers, schroeven, op de inlaatbuis van het toestel (blauwe ring),
een verbinding in « T ». Op een kant van deze verbinding, moet een kraan voor de
ruiming van de boiler geschroevd worden (B fig.1-B) en op die andere kant, moet de
veiligheidsgroep geschroefd worden. (A fig.1-A).
- Voor de onderbouw boilers, moet de veiligheidsgroep direct op inlaatbuis van het toestel
(blauwe ring) geschroefd worden (niet te sterk schroeven om die niet te beschadigen).
Daarna, moet de veiligheidsgroep op de koudwatertoevoerbuis verbindingd worden met
een flexibel buis. Een drukverminderaar moet geplaatst worden als de waterdruk hoger
dan 0,4 Mpa (4bars) is. (minimum 10 meter ver van het toestel). Als minder is, moet een
expansiefvaten voorzien worden dicht bij de koudwaterbuis. Gedurende de opwarmtijd,
is het niet abnormaal dat er een weinig water wegloopt langs de veiligheidsgroep. De
wateroeverbuis van het toestel (rode ring) te verbindingen met verbindingsstukken die
resistent zijn niet alleen tegen de waterdruk van de leiding maar ook tegen de temperatuur
van het warmwater dat normaal gesproken 80°C kan bereiken en zelfs overschrijden.
3. ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
Indien het apparaat niet is voorzien van een voedingskabel moet u de leidingaansluiting
uitvoeren met een stijve buis of vaste kabel. Voor de ingebruikname dient te worden
gekontroleerd of de netspanning korrespondeert met de waarde die op het plaatje van het
apparaat staat aangegeven. Voor de modellen A5,A12, A15 et B30, moet de voedingskabel
in het gaatje van de beschermkap ingestoken worden. Voor de model Q12,Q15 moet de
oedingskabel in het gaatje aan de achter kant van het toestel ingestoken worden (A
fig.3).
De elektrische verbinding moet meteen aan de klemmen van de thermostaat (M fig.4-5-
6) worden uitgevoerd.
Volgens de CEI-EN normen moet een tweepolige schakelaar met een kontaktopening
18