2 2 3
C E F A R T E N S
Stimulatie is niet comfortabel.
Stimulatie is niet effectief.
Stimulatie alleen voelbaar van
één elektrode.
Alleen stimulatie van één
kanaal (aan één zijde).
Onderbroken output.
Amplitude (intensiteit) is te
hoog.
Elektroden staan te dicht op
elkaar.
Elektroden zijn beschadigd of
versleten.
Zorg dat het juiste programma
wordt gebruikt.
Onjuiste plaatsing van de
elektroden.
Onbekend.
Onjuiste plaatsing van de
elektroden.
Elektroden
A. Versleten of beschadigd.
B. Onjuiste plaatsing.
Onderbroken programma in
gebruik.
Verlaag de amplitude
(intensiteit).
Plaats de elektroden opnieuw.
De elektroden moeten ten
minste 5 centimeter (2 inches)
uit elkaar worden geplaatst.
Vervangen.
A. Raadpleeg paragrafen 8.1 en
8.2 voor een beschrijving van
de programma's.
B. Neem contact op met de
arts als het ongemak
aanhoudt.
Plaats de elektroden opnieuw.
De elektroden moeten ten
minste 5 centimeter (2 inches)
uit elkaar worden geplaatst.
Neem contact op met de arts.
A. Plaats de elektroden
opnieuw. De elektroden
moeten ten minste 5
entimeter (2 inches) uit
elkaar worden geplaatst.
B. Vervang de elektroden.
A. Vervangen.
B. Plaats de elektrode(n)
opnieuw. De elektroden
moeten ten minste 5
centimeter (2 inches) uit
elkaar worden geplaatst.
Sommige programma's lijken
te worden onderbroken. Dit is
normaal. Raadpleeg paragraaf
8.1 voor een beschrijving van de
programma's.
N L