Gebruik een schroevendraaier
en draai de pen (1) aan de
voorzijde voorzichtig naar
links. Test vervolgens de
hanger op de stoel. Als het
hangermechanisme niet
functioneert/niet meer pakt, draai
de schroef dan iets terug.
Als de speling nog steeds te
groot is, en de hanger niet
afdoende functioneert, herhaalt u
de handelingen.
Lengte van het onderbeen
Door de klemschroef los te draaien (Fig. 5.18), kunt u de lengte
voor het onderbeen verstellen. Draai de bout los en verstel de
buis met de voetenplaat naar de gewenste positie.
Draai de schroeven weer vast. (zie de pagina over torque).
Controleer goed of de plastic verbinding in de juiste positie
onder de schroef is geplaatst.
WAARSCHUWING!
Ga niet op de voetenplaat staan!
Ga niet op de voetenplaat staan bij het overbrengen van de
gebruiker. Hierdoor kan de rolstoel kantelen, wat tot letsel kan
leiden.
Hoog gemonteerde voetenplaat
(Fig. 5.19 - 5.19.1)
Voetsteunen kunnen omhoog worden
geklapt om gemakkelijker in en uit uw
rolstoel te komen.
De voetplaten kunnen aangepast
worden binnen hun hellingshoek, ten
opzichte van een vlak oppervlak. Draai
de schroeven los (1 tot 2). Zet dan
de voetplaten in de gewenste hoek.
Daarna draait u de schroeven aan. Na
aanpassing moet u ervoor zorgen dat
alle schroeven goed vast zitten (zie de
pagina over torsie). Om te voorkomen
dat de rolstoel voorover kantelt, moet u
ervoor zorgen dat de minimale interval
van 2,5 cm tussen de voetsteunbuis
en de grond wordt gehandhaafd (met
horizontale zitting).
Automatisch zwenkbare voetsteun
De hoek van de voetsteun kan worden versteld door de
schroeven (1) los te draaien en de voetsteun te draaien. Let bij
het aandraaien van de schroeven op de torque-instellingen
(Fig. 5.19.2).
Fig. 5.19.2
EASY 200-300,
96
Fig. 5.18
Fig. 5.19
1
2
Fig. 5.19.1
3
4
Optie lengte compenserende beensteun
(Fig. 5.19.3 - 5.19.5)
Om de voetplaat te verwijderen, trekt u aan de hendel (1),
zwaait u de voetplaat naar buiten en
tilt u de beensteun op om deze te verwijderen.
Aanpassing hoogte:
De onderbeenlengte is zeer flexibel en kan worden aangepast
door de
schroef (2) los te maken. Stel de geschikte hoogte in en draai
de schroef
weer aan.
OPGELET!
De afstand tussen de voetplaat en de grond moet
minstens 40 mm zijn.
Aanpassing hoek:
Duw met één hand de hendel (3) naar beneden, terwijl u
met de andere hand de beensteun ondersteunt om het gewicht
weg te nemen. wanneer een
geschikte hoek is bereikt, laat u de hendel los; de beensteun
zal in één van de vooraf ingestelde posities vergrendelen.
WAARSCHUWING!
• Houd de handen weg van het aanpassingsmechanisme
tussen het frame en de beweegbare onderdelen van de
voetsteun terwijl u de voetsteun verhoogt of verlaagt.
• De voetsteunen mogen niet worden gebruikt om de rolstoel op
te tillen of te dragen.
• Vingers kunnen bekneld raken:
• Als de voetsteunen omhoog of omlaag worden bewogen, mag
u uw vingers niet in het aanpassingsmechanisme tussen de
bewegende onderdelen van de voetsteun plaatsen.
Fig. 5.19.3
1
3
Fig. 5.19.4
2
Fig. 5.19.5