nooit met het kind erin op een helling staan, ook al zijn de rem-
men geactiveerd.
GEBRUIKSCONFIGURATIES
13. De wandelwagen kan zowel met het gezicht naar de ouders,
als met het gezicht naar de straat worden gebruikt.
De overgang van de ene stand naar de andere kan worden ver-
richt door:
- het zitje te draaien (afbeelding 13A gezicht naar de straat, af-
beelding 13B gezicht naar de ouders),
- de handgreep om te draaien (afbeelding 13C gezicht naar de
straat, afbeelding 13D gezicht naar de ouders).
HET ZITJE DRAAIEN
LET OP: om de stabiliteit van het product tijdens de hieronder
beschreven handelingen niet in gevaar te brengen, moet je op
een horizontaal vlak gaan staan en elk gewicht verwijderen, dat
eventueel aan de handgreep hangt.
Om de wandelwagen vanaf de stand "gezicht naar de straat" op
de stand "gezicht naar de ouders" te zetten, of omgekeerd, volg
je de volgende aanwijzingen, na de wandelwagen op de rem te
hebben gezet:
14. Trek de trekkers op de handgreep tegelijk omhoog en zet de
handgreep rechtop, zoals in figuur 14 wordt getoond.
15. Trap met de voet op de ontgrendelpedaal voor het draaien,
zoals in figuur 15 wordt getoond.
16. Het zitje kan nu in elke richting worden gedraaid (figuur 16A).
Kies de stand waarop je de wandelwagen wilt gebruiken (gezicht
naar de ouders of gezicht naar de straat) en trek de handgreep
naar je toe (figuur 16B).
DE HANDGREEP OMDRAAIEN
De gebruiksstand kan ook worden gewijzigd door alleen de
handgreep om te draaien.
LET OP: verwijder elk gewicht dat eventueel aan de handgreep
hangt.
Na de wandelwagen op de rem te hebben gezet, volg je de vol-
gende aanwijzingen:
17. Trek de trekkers op de handgreep omhoog en breng de hand-
greep naar de andere kant, tot de vergrendelde stand (figuur
17).
LET OP: op deze stand moet de wandelwagen met geblokkeerde
zwenkwielen worden gebruikt (zie de paragraaf "zwenkwielen")
LET OP: op deze stand kan het gebruik van de wandelwagen min-
der gemakkelijk zijn.
DE RUGLEUNING AFSTELLEN
18. Door de knop (A) op de rugleuning van de wandelwagen om-
hoog te halen, kan de schuine stand ervan worden afgesteld tot
de gewenste stand wordt bereikt (fig. 18). Door de knop los te
laten, wordt de rugleuning op de dichtstbijzijnde stand vergren-
deld. Om de rugleuning omhoog te zetten, hoef je hem maar
omhoog te begeleiden.
LET OP: met het gewicht van het kind kunnen deze handelingen
moeilijker zijn.
BEENSTEUN-VOETENSTEEN
De wandelwagen is uitgerust met een handige verstelbare been-
steun/voetensteun.
19. De beensteun/voetensteun wordt afgesteld met behulp van
de twee knoppen aan de zijkant van de beensteun, zoals in figuur
19 wordt getoond. Stel de beensteun/voetensteun op de ge-
wenste hoogte af. Om de beensteun/voetensteun weer omhoog
te zetten, hoef je niet op de knoppen te drukken.
STOOTBEUGEL
20. Om de stootbeugel te monteren, steek je de zijdelingse pen-
nen in de geleiders en duw je ze tot ze niet verder kunnen (fig.
20).
21. Draai de stootbeugel rechtop en duw hem omlaag tot je de
bevestigingsklik hoort (fig. 21).
22. Om de stootbeugel te verwijderen, druk je op de knop die in
fig. 22A wordt getoond en haal je hem omhoog. Plaats de stoot-
beugel vervolgens in horizontale positie.
Deze stand kan worden gebruikt om het kind gemakkelijker in
het zitje te zetten.
Om de stootbeugel helemaal te verwijderen, trek je eraan tot hij
uit de geleiders op het zitje komt (fig. 22B).
LET OP: Maak het kind altijd met de veiligheidsgordels vast. De
stootbeugel is GEEN veiligheidsysteem voor het kind.
LET OP: gebruik de stootbeugel nooit om de wandelwagen op
te tillen.
HANDGREEP
De handgreep is in hoogte verstelbaar.
23. Deblokkeer de verstelhendels aan de zijkanten van de hand-
greep, zoals in figuur 23 wordt getoond, en zet de handgreep op
de gewenste stand. Zet de verstelhendels weer vast.
ZWENKWIELEN
De wandelwagen is uitgerust met zwenkende/vaste voorwielen.
Aangeraden wordt de vaste wielen op bijzonder onregelmatig
terrein te gebruiken. De wielen op de zwenkstand worden daar-
entegen aangeraden voor een betere manoeuvreerbaarheid van
de wandelwagen op normale wegen.
24. Om de voorwielen zwenkend te maken, druk je de knop aan
de voorkant met de voet omlaag, zoals in figuur 24 wordt ge-
toond. Om de voorwielen op de vaste stand te zetten, druk je
de knop opnieuw met de voet in. Het wiel wordt onafhankelijk
van de stand waarop het zich bevindt op de rechte stand ver-
grendeld.
LET OP: beide wielen moeten altijd tegelijkertijd worden ver-
grendeld of ontgrendeld.
LET OP: wanneer de wandelwagen met de zwenkwielen aan de
achterkant wordt gebruikt, moeten de wielen vergrendeld zijn.
HET ZITJE VERWIJDEREN
LET OP: let er bij deze handeling op dat het kind en eventuele
andere kinderen zich op een veilige afstand bevinden. Verzeker je
er tijdens deze fase van dat de bewegende delen van de wandel-
wagen niet in aanraking komen met het lichaam van het kind.
25. Om het zitje te verwijderen, zet je de rugleuning rechtop.
Trek aan de verstelknop van de rugleuning en druk tegelijkertijd
op de driehoekige oranje knop aan de onderkant van de rugleu-
ning (fig. 25A). Duw de rugleuning naar het zitje tot de eerste
reeks koppelingen loskomt. Nu plooit het zitje helemaal naar
de voorkant van de wandelwagen (fig. 25B). Trek aan de oranje
handgreep onder het zitje om het helemaal van het frame te ha-
len (Fig. 25C).
DE WANDELWAGEN INKLAPPEN
LET OP: let er bij deze handeling op dat het kind en eventuele
andere kinderen zich op een veilige afstand bevinden. Verzeker je
er tijdens deze fase van dat de bewegende delen van de wandel-
wagen niet in aanraking komen met het lichaam van het kind.
Zet de wandelwagen op de stand met het gezicht naar de straat,
zoals in figuur 13A wordt getoond.
26. Na de kap te hebben ingeklapt door de boogjes aan de zij-
kanten te hebben samengevouwen, zoals in figuur 26 wordt ge-
toond, volg je de handelingen die bij punt 25A en 25B beschre-
ven worden.
27. Maak de handgreep kleiner door hem naar binnen te schuiven
(1). Na de trekkers op de handgreep omhoog te hebben getrok-
ken, draai je de handgreep (2) op de stand, die in figuur 27 wordt
getoond.
Sluit het frame met de openings-/sluitingshendel, zoals in figuur
3 wordt getoond.
28. Haal de handgreep omhoog en breng de voorwielen en de
achterwielen naar elkaar toe tot de vergrendelde stand wordt
bereikt (fig. 28).
Let op: om de wandelwagen zo klein mogelijk te maken, raden
we aan de handgreep in de richting van de voorwielen te sluiten.
29. Om het frame nog kleiner te maken, kan het zitje nu van het
frame worden genomen, door op de oranje knop onder de zitting
te duwen (fig. 25C), zoals in figuur 29 wordt getoond.
GEBRUIK VAN AUTOSTOELTJE EN DRAAGMAND
Op het frame van de wandelwagen CHICCO I-MOVE kunnen
36