Meting Van De Capaciteit; Stroomversterking Van Transistoren; Doorlaatspanning Van Dioden; Meting Van De Frequentie - Monacor DMT-2570 Manual De Instrucciones

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 24
3) Houd de meetpennen op de betreffende meetpun-
NL
ten. Bij een (overgangs-) weerstand tussen de twee
B
meetpunten lager dan 50 Ω klinkt de doorgangs-
zoemer.

5.5 Meting van de capaciteit

1) Plaats de keuzeschakelaar (5) in een van de berei-
ken "F".
2) Ontlaad de condensator en verbind met de contac-
topening "Cx" (2).
3) Lees de gemeten waarde van het display af. Indien
in het 20-µF-bereik "1 ." weergegeven wordt, dan is
de capaciteit groter dan 20 µF, of er is een kortsluit-
ing in de condensator.
Om een elektrische schok te vermijden, koppelt u
de gemeten condensator los van het toestel al-
vorens naar een andere meetfunctie te schakelen.

5.6 Stroomversterking van transistoren

1) Verbind de transistor overeenkomstig zijn aansluit-
ingen (E, B, C) met de jacks (4). Gebruik voor NPN-
types de rechter sokkelhelft, voor PNP-types de lin-
ker sokkelhelft.
2) Plaats de keuzeschakelaar (5) in de stand "hFE".
3) Op het display wordt de stroomversterking weerge-
geven bij een basisstroom (I
collector-emitterspanning (U

5.7 Doorlaatspanning van dioden

Meet in ieder geval niet binnen een schakeling,
wanneer deze onder spanning staat. Dit zou het
toestel kan beschadigen.
Meet een diode steeds afzonderlijk, anders is de
meting niet nauwkeurig. Hiervoor moet de compo-
nent soms uit de schakeling losgesoldeerd worden.
1) Het rode meetsnoer moet met de jack "VΩHz" (10)
verbonden zijn, en het zwarte meetsnoer met de
jack "COM" (9).
2) Plaats de keuzeschakelaar (5) in de stand
3) Houd de kathode van de diode tegen de zwarte
meetpen en de anode tegen de rode meetpen.
4) Op het display wordt de doorlaatspanning tot
1,999 V weergegeven bij een teststroom van ca.
1 mA. Bij siliciumdioden ligt de waarde rond 0,7 V.
Bij kortsluiting van de diode wordt een waarde in de
buurt van 0 V weergegeven. Bovendien klinkt de
doorgangszoemer.
De melding "1." wordt weergegeven, wanneer de
diode onderbroken, in sperrichting aangesloten
(draai de polen van de diode om) of de doorlaat-
spanning groter dan 1,999 V is.

5.8 Meting van de frequentie

De amplitude van het gemeten signaal moet tussen
200 mV en 10 V liggen. Bij een grotere amplitude
kan het toestel beschadigd worden. Bij een kleinere
amplitude is geen meting mogelijk.
1) Het rode meetsnoer moet met de jack "VΩHz" (10)
verbonden zijn, en het zwarte meetsnoer met de
jack "COM" (9).
22
) van ca. 10 µA en een
B
) van ca. 3,2 V.
CE
.
2) Plaats de keuzeschakelaar (5) in de stand "20kHz".
3) Houd de meetpennen op de betreffende meetpun-
ten. Op het display wordt de frequentie in kHz weer-
gegeven.

5.9 Meting van de temperatuur

1) Plaats de keuzeschakelaar (5) in de stand "°C". Op
het display wordt de omgevingstemperatuur in °C
weergegeven.
2) Plug de meegeleverde temperatuursensor in de
jack "TEMP" (6). Houd de sensor tegen het te
meten voorwerp.
3) Lees de temperatuur af, wanneer de weergegeven
waarde stabiel is. Het meetbereik bedraagt -20 °C
tot +1000 °C.
De temperatuurmeting is niet geschikt voor medi-
sche gebruiksdoeleinden!
Om een elektrische schok te vermijden, koppelt u
de temperatuursensor los van het toestel alvorens
naar een andere meetfunctie te schakelen.

6 Batterij of zekering vervangen

Neem de meetsnoeren in ieder geval van de meet-
punten op de schakeling af, alvorens het toestel te
openen. Zo voorkomt u elk risico op een elektrische
schok.
Gebruik het toestel nooit, wanneer het geopend is.
a. Vervang de lege 9 V-blokbatterij, wanneer het batte-
rijsymbool
op het display verschijnt.
b. Indien er behalve in de 10 A-bereiken geen stroom-
meting mogelijk is, dient u de zekering te controle-
ren en eventueel te vervangen door een zekering
van hetzelfde type (200 mA, flink).
1) Verwijder het rubberen beschermingsframe.
2) Draai aan de achterzijde van het toestel de drie
schroeven los en neem de onderste plaat van de
behuizing weg.
3) Let bij de vervanging van de batterij op de juiste
polariteit, d.w.z. breng de batterij zo aan, dat de
aansluitcontacten correct vastklikken.
4) Neem de geleidingsplaat voorzichtig uit de plaat
van de behuizing om de zekering te vervangen.
5) Sluit de behuizing na vervanging. Neem het toestel
pas dan opnieuw in gebruik. Breng het bescher-
mingsframe aan indien nodig.
Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

29.1720

Tabla de contenido