3 Toepassingen
NL
De multifrequentie-ontvanger TXS-870 vormt in com-
B
binatie met een radiomicrofoon een draadloos audio-
transmissiesysteem dat in het bijzonder voor muzikan-
ten en live-gebruik op het podium geschikt is. Door de
draadloze transmissie van muziek of spraak naar de
geluidsinstallatie behoudt de muzikant tijdens het con-
cert zijn bewegingsvrijheid.
De True Diversity*-ontvanger werkt in het UHF-fre-
quentiebereik 790 – 814 MHz. De frequentie voor de
audiotransmissie kan binnen dit bereik willekeurig
worden geselecteerd (frequentierooster 125 kHz).
Volgende zenders uit het gamma van "img Stage Line"
kunnen worden gebruikt:
TXS-870HT
handmicrofoon met ingebouwde multifrequentie-
zender voor het frequentiebereik 790 – 814 MHz
TXS-870HSE
Multifrequentie-zakzender voor het frequentiebe-
reik 790 – 814 MHz, geschikt voor het aansluiten
van een hoofdmicrofoon of een dasspeldmicrofoon
Om de reikwijdte en de storingvrijheid te verbeteren,
kunt u in de plaats van het meegeleverde antennepaar
de antenneversterker TXS-870BOOST gebruiken dat
als toebehoren verkrijgbaar is (bestelnr. 15.0080). De
versterkers worden gevoed via de antennejacks van
de ontvanger.
3.1 Montage in een rack
Voor de montage in een rack voor apparatuur met een
breedte van 482 mm (19") kunt u als toebehoren de
houder RCB-870 (bestelnr. 24.2830) bestellen, waarin
maximaal twee ontvangers passen. De houder vereist
een hoogte van 1 HE (rack-eenheid = 44,5 mm).
4 Aansluiting
1) Steek de twee meegeleverde antennes (6) in de
BNC-antennejacks ANT. 1 en ANT. 2 (11) en plaats
ze rechtop.
2) Voor de aansluiting op het volgende apparaat (b.v.
mengpaneel) heeft de ontvanger twee audio-uit-
gangen:
AF OUT. BAL. (10) = gebalanceerde XLR-uitgang,
voor de aansluiting op een gebalanceerde
microfooningang
AF OUT. UNBAL. (9) = ongebalanceerde 6,3 mm-
stekkeruitgang voor de aansluiting op een lijnin-
gang (een passende aansluitkabel is in de lever-
ing inbegrepen)
Indien het nageschakelde toestel een gebalan-
ceerde microfooningang heeft, moet voor een opti-
male signaaloverdracht de XLR-uitgang worden
gebruikt.
* True Diversity-techniek:
Het zendersignaal wordt door twee antennes ontvangen en in twee
ontvangstmodules gescheiden verder verwerkt. Telkens het beste
signaal van beide ontvangstmodules wordt door de elektronica
naar de uitgangen gestuurd.
18
bestelnr. 24.2840
bestelnr. 24.2850
Breng de betreffende aansluiting op het
nageschakelde toestel tot stand. Schakel het vol-
gende toestel pas in resp. draai de betreffende
regelaar op het mengpaneel pas open, wanneer
het microfoonsysteem volledig ingeschakeld is.
3) Verbind de meegeleverde netadapter met de jack
(8) voor de voedingsspanning (12 V /600 mA) en
plug de netstekker van de adapter in een stop-
contact (230 V~/50 Hz).
5 Bediening
1) Schakel de ontvanger in met de toets POWER (5)
(houd de toets ca. 1 seconde ingedrukt).
De frequentieweergave (i) op het display (2)
geeft de momenteel ingestelde ontvangstfrequentie
aan. Zolang het apparaat op de ingestelde frequen-
tie geen radiosignaal van de zender ontvangt, is het
gedempt [melding MUTE (h) wordt weergegeven].
2) Schakel de zender in (TXS-870HT resp. TXS-
870HSE). Indien zender en ontvanger op verschil-
lende frequenties zijn ingesteld, stelt u de ontvanger
manueel of via de automatische frequentiezoek-
functie in op de frequentie van de zender → zie
hiervoor hoofdstuk 5.1.
Indien zender en ontvanger op dezelfde fre-
quentie zijn ingesteld, is de functie MUTE niet inge-
schakeld [melding MUTE (h) verdwijnt van het dis-
play]. Een van de aanduidingen
en geeft zo aan welke van beide gescheiden ont-
vangstmodules van het apparaat telkens het krach-
tigste radiosignaal ontvangt. De balk RF (c) duidt
de kwaliteit van de ontvangst aan: hoe meer seg-
menten van de balk worden weergegeven, hoe
beter de ontvangst.
Indien de ontvangst te zwak is, controleer dan of
a de batterijen van de zender leeg zijn.
Het batterijsymbool (d) op het display geeft de
actuele laadtoestand van de batterijen van de
zender aan:
vol
b de afstand tussen de zender en ontvanger te
groot is.
c de ontvangst door voorwerpen in de transmis-
sielijn verstoord is.
Zender en ontvanger moeten een afstand van
minstens 50 cm bewaren ten opzichte van meta-
len voorwerpen en mogelijke storingsbronnen
zoals elektromotoren of neonlampen.
d de ontvangst verbetert door de antennes te
draaien.
Opmerking: Indien de sterkte van het radiosignaal
onder een vastgelegde drempelwaarde zakt, wordt
de ontvanger gedempt. Zo vermijdt u geruis bij ont-
vangststoringen of bij het uitschakelen van de zen-
der. Op het display verschijnt dan de melding
MUTE (h). De demping wordt uitgeschakeld,
wanneer het toestel weer een voldoende sterk
radiosignaal ontvangt.
of
(g) licht op
A
B
leeg