3 Toepassingen
Deze digitale PA-stereoversterker met een piek-
vermogen van 300 W is speciaal ontworpen voor
het gebruik op het podium en in de discotheek .
U kunt tot vijf audioapparaten aansluiten . Met
de ingangskeuzeschakelaar kunt u een apparaat
selecteren voor het afspelen .
4 Installatie
De versterker is voorzien voor montage in een
19" rack (482 mm), maar kan ook als tafelmo-
del gebruikt worden . In elk geval moet er lucht
door alle ventilatieopeningen kunnen stromen,
om voldoende ventilatie van de versterker te
verzekeren .
4.1 De montage in een rack
Voor montage in een rack schroeft u de twee
bijgeleverde montageprofielen links en rechts op
de zijkant van de behuizing vast (fig . 3) . In het
rack is voor de versterker een hoogte van 1 HE
nodig (rack-eenheid = 44,45 mm) .
De hete lucht die door de versterker wordt
afgegeven, moet uit het rack kunnen worden
afgevoerd . Anders hoopt de warmte zich op
in het rack, waardoor niet enkel de versterker
maar ook andere apparaten in het rack kun-
nen worden beschadigd . Bij een onvoldoende
warmteafvoer moet u in het rack een ventilator
plaatsen (bv . DPVEN-03) .
5 De versterker aansluiten
De in- en uitgangen mogen enkel worden aan-
gesloten en gewijzigd, wanneer de versterker en
de aan te sluiten apparatuur is uitgeschakeld .
1) Sluit de audioapparatuur (bv . cd / mp3-speler,
mengpaneel, radio) aan op de ingangsjacks
(1, 10) . Bij de cinch-jacks (10) verbindt u
telkens het linker kanaal met de witte jack
en het rechter kanaal met de rode jack . De
stekkerbus (1) moet gebruikt worden voor
een apparaat met een laag uitgangsniveau
of voor apparatuur die niet constant met de
versterker gebruikt wordt .
2) Het grootste uitgangsvermogen realiseert
u met de aansluiting van luidsprekers van
4 Ω . U kunt ook luidsprekers van 8 Ω aan-
sluiten, waarbij het uitgangsvermogen van
de eindversterker wel iets afneemt . De luid-
sprekers moeten minstens het volgende
sinusvermogen hebben:
4 Ω-luidsprekers van 125 W
8 Ω-luidsprekers van 75 W
Sluit de luidsprekers aan op de stekkerbus-
sen* (12) of op de aansluitklemmen (11) .
Wenst u op de stekkerbussen en de aan-
sluitklemmen tegelijk luidsprekers aan te slui-
ten, gebruik dan alleen luidsprekers met een
impedantie van minimum 8 Ω . Anders wordt
de versterker overbelast .
* Penconfiguratie van een stekker zie figuur 2
Draai een stekker na aansluiting op de bus naar
rechts, tot hij vast klikt . Om hem er later weer uit
te trekken, trekt u de vergrendeling van de stekker
naar achteren en draait u de stekker naar links .
Verbind bij gebruik van de klemmen telkens
de gemarkeerde ader van de luidsprekerkabel
met de rode klem .
In figuur 4 vindt u verschillende aansluitmo-
gelijkheden voor meerdere luidsprekers op
één kanaal . Ook de minimale belastbaarheid
van de luidsprekers is aangegeven . Bij aan-
sluiting van meerdere luidsprekers moet u in
het bijzonder letten op de juiste polariteit,
en ervoor zorgen dat de totale impedantie
minstens 4 Ω bedraagt .
3) Verbind de netaansluiting (8) van de verster-
ker via het bijgeleverde netsnoer met een
stopcontact (230 V/ 50 Hz) .
6 Bediening
Tip: Schakel eerst de apparaten in die op de
versterker zijn aangesloten en pas dan de ver-
sterker; na gebruik schakelt u de versterker als
eerste apparaat opnieuw uit . Zo vermijdt u in-
schakelploppen .
1) Alvorens de versterker een eerste keer in
te schakelen, plaatst u de volumeregelaars
LEFT (4) en RIGHT (6) in de nulstand om een te
hoog geluidsvolume in het begin te vermijden .
Schakel vervolgens de versterker in met de
POWER-schakelaar (7) . De led ON (5) licht op .
2) Selecteer met de schakelaars INPUT SELECT
(3) het apparaat waarmee u wenst af te spe-
len . Gebruik de schakelaars alleen bij gering
ge luidsvolume . Zo vermijdt u luide schakel-
ploppen .
21