Geavanceerde instellingen: Expert-modus:
• Gebruiken om de alarmmelding op het hoofdscherm te lezen.
• Programmeren van het tijdsprogramma
10.2. WERKINGS MODUS
10.2.1. Constante luchtstroom werking (CAV)
Aanbevolen werking om de gewenste luchtstroom in een installatie te realiseren.
De ventilatorsnelheid wordt ingesteld om een nauwkeurige luchtstroom te voorzien en con-
stant te houden.
• Onafhankelijke toevoer en afvoer luchtstroomregeling: toevoer en afvoer worden gecon-
troleerd elk door een drukopnemer. Twee drukopnemers zijn nodig (toevoer en afvoer).
De resulterende luchtstromen van de drukmetingen worden berekend door de regelaar versus
een coëffi ciënt K specifi ek
Als de CAV-modus is geselecteerd, toont het hoofdscherm de werkelijke m³/h van de ventila-
toren en ook een percentage van de maximale snelheid van de ventilator:
800 m
600 m
. voor elke ventilator.
3
/h
3
/h
Onafhankelijke toevoer en afvoer luchtstroomregeling
119