3. Verwijder de bodemafdekplaat 1.
4. Verwijder de onderbeugel 2 samen met de ringen op de as en de plastic afstandhouder.
Schroef de as samen met de ringen los van de beugel en schroef deze in de opening aan de
tegenoverliggende zijde van de beugel vast, symmetrisch met de vorige positie.
5. Verwijder de onderbeugel 7 en maak de onderbeugel 2 vast samen met de ringen op de as en
de plastic afstandhouder in plaats daarvan. Schroef de beugel 7 vast in plaats van de beugel 2.
6. Hang de deur van het vriesvak aan de as van de beugel 7.
7. Draai de beugel 6 ongeveer 180° samen met de ringen op de as en de plastic afstandhouder.
Schroef de as en de ringen los en bevestig deze opnieuw aan de andere zijde van de beugel.
Zodra de beugel is bevestigd aan de deur van het vriesvak, plaats deze op zijn plaats aan de
andere zijde van de diepvriezer, in de bovenste openingen.
8. Gebruik de bedekkingen c om de beugel en de overblijvende ruimte af te dekken.
9. Verwijder de boutafdekkingen a en de stoppers b. Verwijder de schroeven die de hendel op
zijn plaats houden. Beweeg de hendels naar de andere zijde en schroef deze vast op hun
plaats. Plaats de stoppers in de overblijvende openingen in de deur, en breng de
schroefdoppen aan.
10. Verwijder de bedekking 10 van de bodemafdekplaat 1 en plaats de geleiders aan de andere
zijde van de bodemafdekplaat (symmetrisch met de vorige positie). Breng linker- en
rechterpoten van de bodemafdekplaat 1 in (zie afb.) en duw totdat de bedekking vastzit.
PROBLEMEN BIJ DE WERKING EN MOGELIJKE
Wat als...
Het apparaat is aangesloten op het net, maar het niet werkt en de
•
spanningsindicator van het elektriciteitsnet niet oplicht. Controleer of uw installaties
voor elektriciteitsvoorziening correct werken. Controleer of de stekker correct in het
stopcontact steekt.
Het lawaai wordt luider. Controleer of het apparaat stabiel en op een gelijkmatig
•
oppervlak staat. Om het waterpas te plaatsen, de regelvoetjes aan de voorzijde gebruiken.
Controleer of het apparaat geen meubels raakt en dat geen enkel deel van het koelsysteem
aan de achterzijde van het apparaat de muur raakt. Trek het apparaat weg van meubels of
muren. Controleer of de oorzaak van het toegenomen geluid niet te wijten is aan flessen,
blikjes of borden in het apparaat die elkaar mogelijk raken.
Er is water verschenen op de bodem van het koelvak. Controleer of het
•
dooiwaterkanaal niet is verstopt. Reinig het dooiwaterkanaal met een daarvoor bedoelde
reiniger.
Er bevindt zich water onder de koelkast. De schaal voor de opvang van het dooiwater
•
is van de compressor gegleden. Plaats de schaal op de compressor.
Wanneer
de
•
afdichtingspakking. De pakking is besmeurd met plakkerige levensmiddelen (vet,
stroop). Reinig de afdichtingspakking en de groef met warm water en zeep of afwasmiddel
en veeg droog. Plaats de rubberen afdichtingspakking terug op zijn plaats.
Het alarm-ledlichtje brandt rood, wanneer de temperatuur van het vriesvak hoger is
•
dan -13 °C. Wanneer de temperatuur van het vriesvak -18 °C is, schakelt de alarmindicator
uit en kleurt deze grijs.
Hoge temperatuur in het apparaat, de pauzes van de werking van de compressor
•
zijn kort. Controleer of de deur van het apparaat correct sluit, of de deur niet langer open
stond dan nodig om iets uit de koelkast te halen of er iets in te steken en of er een grote
hoeveelheid warm voedsel in het apparaat werd gezet.
OPLOSSINGEN (TROUBLESHOOTING)
deur
van
het
apparaat
openstaat,
16
trekt
de
rubberen