Pagina 2, afb. 2
Tip
◆
De volgende afbeeldingen (pagina 2, afb.2+3 en pagina 3, afb. 1) tonen de werkwijze aan de Audi A5 Cabrio. De
werkwijzen aan de Q5 vinden overeenkomstig plaats.
◆
De montagegaten van de sensoren -pijlen- worden volgens de markeringen aan de binnenkant van de
bumperafdekking -1- geboord.
−
Plak om de bumperafdekking -1- te beschermen, de te boren bereiken ruim met plakband af.
−
Demonteer de bumperafdekking -1-.
⇒
Carrosseriemontagewerkzaamheden buiten; rep.-gr. 63; bumper
Pagina 2, afb. 3
In de bumperafdekking bevinden zich als markeringen voor de montage van de sensoren 4 dradenkruisen. De
boorpunten zijn de middelpunten van deze opgegeven dradenkruisen.
−
Markeer de boorpunten op de bumperafdekking en boor met een ∅ 2 mm boor voor.
−
Boor de gaten van buiten met een Forstner-zaag op ∅ 20 mm.
Als verdraaibeveiliging voor de sensoren zijn in de boringen circa 1 mm diepe, verticaal naar boven wijzende kerven
-pijl- nodig.
−
Vijl met een kleine driekantvijl in de 4 boringen een verticaal naar boven wijzende kerf -pijl-.
−
Ontgraat de gaten van de sensoren in de bumperafdekking.
1.3 Sensoren monteren, aansluiten en leidingset plaatsen
Pagina 3, afb. 1
−
Plaats de bijgeleverde leidingset van de sensoren naar de boringen -1- tot -4- in de bumperafdekking. Leiding 1
moet aan de rechter boring -1- toegewezen worden, de overige leidingen 2...4 moeten doorlopend toegewezen
worden.
−
Bevestig de leidingset met bijgeleverde kabelbinders -pijlen- aan de lippen van de bumperafdekking.
−
Bevestig de leidingset van buiten met een bijgeleverde sokkelkabelbinder -5- aan de bumperafdekking.
Pagina 3, afb. 2
Tip
◆
De volgende stappen mogen pas uitgevoerd worden als de lak van de sensoren volledig gedroogd is.
◆
De afbeelding toont voor de overzichtelijkheid een gedemonteerde sensor.
◆
Het tussenstuk -pijl- aan de sensoren -2- moet bij het vastklikken in de bumperafdekking in de ingevijlde kerven
grijpen (zie blz. 2, afb. 3, -pijl-). De correcte positie is van buiten, aan de hand van de markeringen in de buitenste
ring van de sensoren te herkenen, die moet naar boven wijzen.
◆
De stekker -3- is zo gemaakt dat hij enkel in een positie in de aansluitbus -1- aan de sensor -2- ingestoken kan
worden.
−
Klik de sensoren -2- in de gaten van de bumperafdekking.
−
Sluit de stekkers -3- op de aansluitbussen -1- van de sensoren -2- aan. Schuif de afdekkingen -4- over de sensoren.
Pagina 3, afb. 3
−
Verwijder de originele afsluitdop -pijl A- (A5) c.q. -pijl B- (Q5).
Tip
Afhankelijk van de uitvoering van het voertuig kan in plaats van de afsluitdop -pijl- al een leidingdoorvoer gemonteerd
en een leiding geïnstalleerd zijn (bijv. bij voertuigen met trekhaak). In dit geval moet de leidingdoorvoer van de
geleverde leidingset sensoren worden verwijderd en moet er een extra boring in de aanwezige leidingdoorvoer
aangebracht worden. De leidingset sensoren wordt dan door deze boring in de binnenruimte getrokken.
−
Monteer de bumperafdekking in omgekeerde volgorde en trek hierbij de leidingset verder in de binnenruimte van
het voertuig en monteer de leidingdoorvoer.
−
Bij gebruik van een aanwezige leidingdoorvoer dicht u de leidingset sensoren naar de leidingdoorvoer af met een
geschikt afdichtingsmiddel.
−
Plaats de leidingset voor de sensoren verder naar de inbouwplaats van het besturingstoestel van de parkeerhulp
(zie blz. 5, afb. 3 c.q. afb. 4).
−
Bevestig de leidingset met bijgeleverde kabelbinders aan voorhanden leidingen van het voertuig.
35