6
INWERKINGSTELLING
De standaardconfiguratie omvat de volgende systeemcomponenten:
♦
generator
♦
draadtrekker
♦
verlengsnoer generator wagen
♦
handbediende lastoorts
♦
geïntegreerde/optionele koelunit
♦
drukregelaar
♦
gasfles
Stap 1
Sluit de drukregelaar aan op de gasfles gevuld met inert gas. De diameter van het gasmondstuk beïnvloedt de gasstroom in l/min
die op de drukschakelaar moet worden ingesteld
Stap 2
Sluit de gasleiding van het verlengstuk aan op aansluiting 14 van de draadtrekker en op de drukregelaar op de gasfles
Stap 3
Sluit de stekker van de voedingskabel aan op de schakelkast. Controleer van tevoren of de voedingsspanning en de zekeringen
compatibel zijn met de gegevens van de tabel met technische gegevens
Stap 4
Sluit de lastoorts aan op de gecentraliseerde aansluiting 6 en eventuele leidingen voor de koeling die op de wateraansluitingen 5
van draadtrekker aanwezig zijn. Sluit de massakabel aan op de connector 9
Stap 5
Art. 382, 383
Schakel de generator in door de schakelaar 15 op 1 te plaatsen
Art. 379
Afhankelijk van de gebruikte voedingsspanning moet de schakelaar 15 op 230 V of 400 V worden gedraaid. Dit model is vooraf geconfigureerd
op 400 V. Draai de draaiknop van de schakelaar los, keer de metalen schijf eronder om en draai de draaiknop van de schakelaar helemaal vast
om 230 V te selecteren.
Stap 6
Controleer of het vloeistofniveau tussen Min. en Max. van het reservoir staat als de koelunit wordt gebruikt.
Activeer de koelunit in het menu Accessoires (zie de handleiding 3301231).
Stap 7
Breng de lasdraad aan in de MIG-lastoortsen door deze over de rollen van de draadtrekker te halen. Sluit de armen van de
draadtrekker en druk op de knop "DRAADTEST" tot de draad uit de lastoorts naar buiten komt
Stap 8
Controleer of gas naar buiten stroomt door de gastest te verrichten en controleer of het debiet, dat eerder op de drukschakelaar op
de gasfles is ingesteld, juist is
Stap 9
De generator kan worden gebruikt. Raadpleeg de handleiding art. 3301291 voor gedetailleerde informatie over de processen en
machine-instellingen
6.1
Koelunit
Raadpleeg de handleiding art. 3301297 voor de correcte aansluiting van de koelunit art. 1686 op de generator.
Gebruik geschikte hulpmiddelen, zoals handschoenen ter bescherming van de handen en een veiligheidsbril ter bescherming van
de ogen, voor het bijvullen of controleren van de koelvloeistof
6.1.1
Vereisten van de koelvloeistof
De generator wordt geleverd met een minimale hoeveelheid aan koelvloeistof: de klant moet het reservoir vullen voordat de installatie in gebruik
genomen wordt.
Gebruik uitsluitend de koelvloeistof Cebora (Art. 1514) en lees aandachtig het MSDS voor een veilig gebruik en een correcte bewaring ervan. De
intrede van het reservoir, dat een inhoud van 5 liter heeft, bevindt zich aan de voorkant van de generator.
Vul tot reservoir tot het max. niveau en vul de vloeistof na de eerste inschakeling van de installatie bij om het vloeistofvolume in de leidingen te
compenseren.
OPMERKING: tijdens het gebruik van de installatie en de vervanging van de toorts of de verbruiksmaterialen kunnen kleine vloeistoflekkages
optreden. Vul elke week bij tot het max. niveau.
OPMERKING: na 6 maanden moet de koelvloeistof volledig worden ververst, ongeacht het aantal uren dat de installatie is gebruikt.
122
GEVAAR
3301292/A