NL
2. Breng de bloeddruppel op het uiteinde van de teststrip aan tot
het testveld vol is. Er klinkt een pieptoon (indien ingeschakeld) en
een teller op het display begint af te tellen.
AANWIJZINGEN
● Voor nauwkeurige testresultaten, de bloeddruppel binnen 20
seconden na het prikken op het uiteinde van de teststrip
aanbrengen.
● Test geen bloeddruppel die uitloopt of uitvloeit op de prikplaats.
● Smeer geen bloed op de teststrip.
● Druk de teststrip niet tegen de prikplaats.
● Raak de teststrip niet aan nadat de meter met aftellen is
begonnen.
3. Lees uw testresultaat af. U hoort een pieptoon wanneer het test-
resultaat op het display verschijnt, samen met het glucosesymbool
"Glu".
LET OP
● Als "LO" of "HI" op het display verschijnt:
De test herhalen. Als "LO" of "HI" nog steeds verschijnt,
contact opnemen met uw arts of professionele zorgverlener.
"LO" verschijnt als uw testresultaat lager is dan 20 mg/dL.
"HI" verschijnt als uw testresultaat hoger is dan 600 mg/dL.
● De aanduidingen "hypo" of "hyper" kunnen verschijnen
afhankelijk van de drempelwaarde die u hebt ingesteld (§7.4).
● Waarschuwing β-ketonentest. Indien uw bloedglucosewaarde
boven een bepaalde drempelwaarde (in te stellen, §7.5) ligt,
begint het ketonensymbool "Ket" in de linker onderhoek van
het display te knipperen en er klinkt een herhaalde pieptoon,
om de gebruiker te waarschuwen dat het raadzaam is een
bloedketonentest uit te voeren.
● Indien de testresultaten niet overeenkomen met hoe u zich voelt:
Controleer of u de test correct hebt uitgevoerd zoals uitgelegd
in §4.2. Voer vervolgens een glucosecontroletest uit om na te
gaan of het systeem goed werkt (§4.3). Herhaal de test met
een bloeddruppel uit een vingertop (gebruik geen alternatieve
12