MODULES algemeen
Functies: Deze modules maken meerdere functies mogelijk: impulsrelais, timer trappenhuisverlichting, dimmer,
relais en dimmer met timer. U kunt ze inzetten in installaties met één of meerdere drukknoppen.
Installatie: U kunt de module monteren in rechthoekige inbouwdozen voor 3, 4, of 6 modules of in ronde dozen
met een diameter van 60 mm, allemaal van 40 tot 50 mm diep. In alle gevallen mogen de dozen geen druk
uitoefenen op de module en moet de doosdiepte minstens 1 mm vrije ruimte rond de module laten. De module
mag ook in een aftakdoos gemonteerd worden, op voorwaarde dat elke module in de doos over een volume
van 100 cm
beschikt.
3
De module mag alleen door gekwalificeerd personeel worden geïnstalleerd, op een plaats die niet bereikbaar
is voor de eindgebruiker. Om aan de veiligheidsnormen te voldoen, moet de module worden aangesloten op
een beveiligde elektriciteitsleiding na een veiligheidsschakelaar van 10A in curve C.
NIET INSTALLEREN OP BESTUURBARE STOPCONTACTEN: het assortiment 2000 raadplegen.
Belangrijk om te weten voordat u begint te installeren:
Standaard installatie, 250W 1A: als de module wordt geïnstalleerd in verzonken dozen met een dichting die
geen luchtcirculatie toelaat, is het maximum toegelaten stroomvermogen 250W, 1A.
Standaard installatie, 500W 2A: in bepaalde gevallen, als verzonken dozen verbonden worden met gegolfde
buizen die voor luchtcirculatie en dus voor ventilatie zorgen of bij installatie buiten, is het maximum
toegelaten stroomvermogen 500W, 2A.
Bedrading: de versie voor installatie in verzonken dozen is niet uitgerust met eindaansluitklemmenmaar met
draden. Voor de aansluiting op het stroomnet moeten kroonstenen of soortgelijke verbindingsmaterialen worden
gebruikt, die geschikt zijn om het product te installeren in overeenstemming met de normen die gelden in het
land waar het materiaal wordt verkocht. De module wordt serie geschakeld in het circuit, kan willekeurig op de
fase of op de nul geplaatst worden en de knoppen kunnen met de gemeenschappelijke geleider met de fase of
de nul worden verbonden. Op de afbeeldinge nummer 1 ziet u drukknoppen met de gemeenschappelijke
geleider op de fase. Als de gemeenschappelijke op de nul zit, hoeft u slechts zoals op de afbeelding (nummer
2) de aansluiting van de paarse en de oranje draad te wijzigen (voor het DIN-railmodel de aansluitingen op de
klemmen '5' en '6'). De module werkt met een oneindig aantal drukknoppen, met een maximum afstand van 50
m tussen de module en de knoppen.
OPGELET! Als samen met de module ook andere inductieve belastingen gevoed worden
(rolluiken, ferro-magnetische ballast of ferro-magnetische transformatoren), moet u het accessoire FDVDT
(Code 5454075). installeren. Dat accessoire moet zo dicht mogelijk bij de module parallel tussen de fase en de
nul worden geschakeld. Zonder dit accessoire zal de beveiliging tegen overspanning in de module snel
verbranden.
Spanning ingeschakeld: De module slaat zijn eigen status op in zijn geheugen als de stroom uitvalt. Als vlak
voordat dit gebeurt de module uit stond, blijft hij uit staan. Als hij aan was, zal hij weer aan gaan met dezelfde
lichtsterkte.
Toetsen met achtergrondverlichting: Alle modellen van de serie 500 zijn compatibel met toetsen met
achtergrondverlichting, mits toevoeging van het accessoire BV40 (Cod. 5454071), zoals op de afbeelding nr. 4.
Deze functie is bijzonder nuttig in geval van timer voor de trappenhuisverlichting.
Gecentraliseerde bediening: Alle modules van de serie 500 kunnen gecentraliseerd worden met een
schakeldraad en het accessoire CVI50 (Code 5454805). U hoeft slechts alle plaatselijke bedieningen met een
schakeldraad te verbinden met behulp van meerdere accessoires D600V (Code 5454072) en een module
CVI50 (5454805), zoals op de afbeelding nr. 5.
Vermogen (Zie § "BELASTINGEN")
Netspanning
Stroomsterkte (Zie § "BELASTINGEN")
Temperatuur
Relatieve vochtigheidsgraad
Afmetingen
Lichtsterktevariatie: sinusoïde aan het begin- of eindpunt, met automatische herkenning van de aangesloten
belasting.
Beveiligingen: tegen kortsluitingen en oververhitting.
(1) De golf moet een zuivere sinusvorm hebben. Niet-sinusgolven (zoals die worden gegenereerd door sommige omvormers
voor zonnepanelen of mobile homes) of sterke storingen in het net (op de werkplaats) kunnen problemen veroorzaken.
DS1054-042C
TECHNISCHE KENMERKEN
Min. 5W Max. 250W
(500 W zie § "installatie")
230 V~ (+10% -15%) - 50 Hz (1)
1A
(2A zie § "installatie")
van -20° C tot +40 °C
van 0 tot 90 %
inbouw: 40 x 40 x 12 mm - draden: 110 mm x 1 mm² op
DIN-rail: 1 module
P7
NL