Montage Procedure
Toebehoren
1.
Kanten voor de bescherming van elektrische draden tegen de rand van openingen.
2.
Selectie van de plaats van de installatie
Selecteer een installatie plek die aan de volgende voorwaarden voldoet en waarmee
de klant of gebruiker instemt.
Een plek waar de lucht circuleert.
Een plek die vrij van warmtestraling van andere warmtebronnen is.
Een plek waar het afvoerwater kan worden afgevoerd.
Een plek waar lawaai en warme lucht de omgeving niet kunnen verstoren.
Een plek waar er geen zware sneeuwval in de winter is.
Een plek waar er geen hindernis in de buurt van de luchtinlaat en luchtuitlaat bestaat.
Een plek waar de luchtuitlaat niet kan worden blootgesteld aan een sterke wind.
Een plek die aan vier zijden is omgeven is niet geschikt voor installatie. Het is een bovenruimte van 1m of
meer nodig voor de unit.
Vermijd geleiders en luchtroosters op plaatsen waar kortsluiting kan optreden.
Zorg bij het installeren van meerdere apparaten dat er voldoende ruimte is om lucht aan te zuigen om
zodoende kortsluiting te voorkomen.
Benodigde open ruimte rondom de unit
Luchtinlaat
Luchtinlaat
3.
Installatie van de buitenunit
Installeer de unit op juiste wijze op de fundering afhankelijk van
de toestand van de plaats van de installatie, verwijzend naar de
volgende informatie:
Bied genoeg ruimte om de unit met ankerbouten aan de
betonnen fundering te bevestigen.
Plaats de betonnen fundering diep genoeg.
Installeer de unit zodanig dat de hellingshoek minder dan
3 graden is.
Plaatsing van de unit direct op de grond is verboden. Zorg
ervoor dat er genoeg ruimte is in de buurt van het
afvoergat in de bodemplaat zodat het water vlot kan worden afgevoerd.
4.
Installatie afmeting (Unit: mm)
(Onderhoudsruimte)
Model
1U25S2SQ1FA
1U35S2SQ1FA
Voedingsbedrading
1U50S2SR1FA
Terminal
1U71S2SR1FA
Voedingsbedrading
Distributie Gat
1U25BEFFRA
1U35BEFFRA
1U50JEFFRA
1U68REFFRA
1U25S2PJ1FA
1U35S2PJ1FA
L1
Open
L2
300 mm
L3
150 mm
T`qoelichting:
(1) Bevestig de onderdelen met schroeven.
(2)
Vermijd dat sterke wind direct op de luchtuitlaat
blaast.
(3)
Houd een meter afstand van de bovenkant van de
unit.
(4)
Laat de omgeving van de unit niet blokkeren met
voorwerpen.
(5)
Indien de buitenunit is
geïnstalleerd op een plek die
is blootgesteld aan de wind,
installeert u de unit zo dat het
uitlaatrooster NIET in de
windrichting gericht is.
Stootrubber
W
D
H
780
290
597
780
290
597
890
353
697
890
353
697
780
245
540
780
245
540
820
338
614
890
353
697
820
338
614
820
338
614
Installatie van de Buitenunit
Kanten
Afstand
Open
500 mm
300 mm
Open
300 mm
150 mm
NEE
Luchtuitlaat
Windrichting
De Unit
Betonnen
fundering
Ankerbout
L1
L2
L3
500
130/150
317
500
130/150
317
628
130
355.5
628
130
355.5
500
140
256
500
140
256
590
114.2
324
628
130
355.5
590
114
324
590
114
324
20