Stroomschema
(Afb. 3 op pagina 4)
A: Oververhitting beschermende sonde
B: Sensor ontdooien
C: Thermostaat sonde
NL
D: Digitale temperatuurregelaar
E: Paneel weergeven
F: Aan/uit-schakelaar
G: Ventilatormotor
H: Ventilatormotor
I: Lamp
J: Ventilatormotor
K: Bescherming tegen overbelasting
L: Compressor
M: PTC
Voorbereiding voor gebruik
• Verwijder alle beschermende verpakkingen en wikkels.
• Controleer of het apparaat in goede staat verkeert en alle
accessoires heeft. Neem in geval van onvolledige of bescha-
digde levering onmiddellijk contact op met de leverancier.
Gebruik het apparaat in dit geval niet.
• Reinig de accessoires en het apparaat voor gebruik (zie ==>
Reiniging en onderhoud).
• Zorg ervoor dat het apparaat volledig droog is.
• Plaats het apparaat op een horizontaal, stabiel en hittebe-
stendig oppervlak dat veilig is tegen waterspatten.
• Bewaar de verpakking als u van plan bent uw apparaat in de
toekomst op te bergen.
• Bewaar de gebruikershandleiding voor toekomstig gebruik.
OPMERKING! Vanwege productieresten kan het apparaat tij-
dens de eerste paar keer gebruik een lichte geur afgeven. Dit is
normaal en duidt niet op een defect of gevaar. Zorg ervoor dat
het apparaat goed geventileerd is.
Bedieningsinstructies
• Sluit de stekker aan op een geschikt stopcontact. Laat het ap-
paraat enkele uren draaien om de koeltemperatuur te berei-
ken voordat u het drankje of voedsel in het apparaat plaatst.
1). De temperatuur instellen
• Druk op SET om naar de instelmodus te gaan. De ingestelde
temperatuur wordt weergegeven.
• Druk op Omhoog of Omlaag om de ingestelde temperatuur te
verhogen of te verlagen.
• Druk nogmaals op SET om de instelling te bevestigen en af
te sluiten. Vervolgens wordt de temperatuur in de kast weer-
gegeven.
Opmerking:
• Als er binnen 10 seconden geen knop wordt ingedrukt. De
nieuw ingestelde temperatuur wordt opgeslagen.
• De temperatuurinstelling varieert van 2 °C tot 6 °C. De wer-
kelijke temperatuur in het apparaat kan worden beïnvloed
door de omgevingstemperatuur.
• Houd de deur zo kort mogelijk open om een koele tempera-
tuur binnen te houden.
2). Verlichting in de kast
• Druk opVerlichtingom het licht AAN te zetten. Druk nogmaals
opVerlichting om het licht uit te schakelen.
16
3). Koudemiddel-LED-indicator
• Tijdens het koelen (compressor ingeschakeld) gaat deze kou-
demiddel-LED-indicator constant branden.
• Nadat de binnenkast de ingestelde temperatuur heeft bereikt,
knippert het indicatielampje van het koudemiddel continu.
• Als het ontdooien begint, gaat het indicatielampje van het
koudemiddel uit.
4). LED-indicatielampje ontdooien
• Tijdens de ontdooibewerking gaat deze ontdooi-LED-indica-
tor constant branden.
• Na de ontdooibewerking gaat het ontdooilampje uit.
Reiniging en onderhoud
• AANDACHT! Koppel het apparaat altijd los van de voeding en
koel het af voordat u het opbergt, reinigt en onderhoudt.
• Gebruik geen waterstraal of stoomreiniger voor het reinigen
en duw het apparaat niet onder water, omdat de onderdelen
nat worden en er een elektrische schok kan ontstaan.
• Als het apparaat niet in een goede staat van reiniging wordt
gehouden, kan dit een negatieve invloed hebben op de levens-
duur 0van het apparaat en leiden tot een gevaarlijke situatie.
Reiniging
• Reinig het gekoelde buitenoppervlak met een doek of spons
die licht bevochtigd is met een milde zeepoplossing.
• Om redenen van hygiëne moet het apparaat voor en na ge-
bruik worden gereinigd.
• Vermijd contact van water met de elektrische componenten.
• Dompel het apparaat nooit onder in water of andere vloeistoffen.
• Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen, schuursponzen
of reinigingsmiddelen die chloor bevatten. Gebruik voor het
reinigen geen staalwol, metalen keukengerei of scherpe of
puntige voorwerpen. Gebruik geen benzine of oplosmiddelen!
• Geen enkel onderdeel is vaatwasmachinebestendig.
Onderdelen
Hoe te reinigen
Alle acces-
• Laat ongeveer 10 tot
soires zoals
20 minuten weken in
rekhouders,
warm water met zeep.
enz.
• Spoel grondig af onder
stromend water.
Externe glazen
• Veeg schoon met een
oppervlakken
zachte doek en een bé-
tje neutraal reinigings-
middel. Zorg ervoor dat
er geen water of vocht
in het apparaat komt.
Glazen opper-
• Verwijder eventuele
vlakken aan de
voedselafzettingen.
binnenkant
• Veeg schoon met een
zachte doek en een
Glazen deur
beetje mild reinigings-
middel. Zorg ervoor dat
er geen water of vocht
in het apparaat komt.
Onderhoud
• Controleer regelmatig de werking van het apparaat om ern-
stige ongevallen te voorkomen.
• Als u ziet dat het apparaat niet goed werkt of dat er een pro-
bleem is, stop dan met het gebruik, schakel het uit en neem
contact op met de leverancier.
Opmerking
Droog alle
onderdelen ten
slotte goed af.