1. Alleen voor voertuigen met 12V spanning, voor andere voertui-
gen is het gevaarlijk. Het is verboden om het voor andere machi-
nes te gebruiken, zoals vliegtuigen, boten enz.
2. Sluit de klem voor de (-) pool niet op de accu van het voertuig
aan, maar op het aardingspunt die in de Gebruikershandleiding
van uw voertuig is aangegeven.
3. Raak de metalen delen van de klemmen van de startadapter
niet aan.
4. Voordat u met het starten met behulp van de powerbank begint,
controleer of alle accuverbindingen schoon zijn! Zorg ervoor
dat de klemmen van de adapter correct zijn aangesloten! Als de
accucontacten in het voertuig vuil of gecorrodeerd zijn, kan de
prestatie van de powerbank afnemen.
5. Voer het noodstarten van het voertuig niet meer dan 3 keer na
elkaar uit. Door de oververhitting kunnen de powerbank en het vo-
ertuig beschadigd raken. Wacht minstens twee minuten tussen de
pogingen. De startadapter kan oververhit raken en om veiligheid-
sredenen losgekoppeld worden. Na het loskoppelen en afkoelen
moet de powerbank opnieuw ingeschakeld worden.
6. Zorg ervoor dat de powerbank stabiel en veilig in de mo-
torruimte geplaatst is tijdens het noodstarten van de motor.
7. Sluit de klemmen van de adapter niet op elkaar aan en ook niet
op dezelfde plaats. Volg altijd de instructies in de gebruikershan-
dleiding.
8. Zorg ervoor dat de blauwe connector van de startadapter vo-
lledig aangesloten is op de powerbank. Het kan gebeuren dat de
blauwe connector begint te smelten.
9. Start alleen wanneer 3 tot 4 controlelampjes branden.
10. Laat de powerbank nooit op de accu achter na het succesvol
opstarten van het voertuig, ontkoppel de powerbank binnen 30
seconden na het opstarten. Anders kan de powerbank beschadigd
raken.
11. Niet gebruiken in plaats van de accu in het voertuig.
12. Niet gebruiken als een oplader van de accu van het voertuig.
13. De powerbank niet gebruiken bij het opstarten van het voertu-
ig gedurende het opladen van de interne batterij van de power-
bank.
13. De powerbank niet gebruiken bij het opstarten van het voertu-
ig gedurende het opladen van de interne batterij van de power-
bank.
14. Gebruik alleen de accessoires die bij deze powerbank mee-
geleverd zijn.
15. Niet gebruiken als speelgoed.
16. Laat de powerbank niet achter in natte omstandigheden en
dompel deze niet onder water.
17. Gebruik het product niet in een explosieve omgeving, bijvoor-
18. Stel het product niet bloot aan extreme warmte of vuur.
19. Draag geen metalen voorwerpen wanneer u de powerbank
gebruikt.
20. Gebruik de powerbank niet als deze op enigerlei wijze bescha-
digd is. Laat deze in dergelijk geval controleren door een professi-
onele service.
21. Gebruik de powerbank niet, als een van de klemmen of de
kabel beschadigd zijn.
22. De powerbank kan alleen gerepareerd worden door een pro-
fessionele service.
23. Laad de powerbank alleen op bij een omgevingstemperatuur
van 0 °C tot 60 °C.
24. Laad de powerbank op met behulp van de originele oplader die
meegeleverd is in de verpakking.
25. Laad de powerbank regelmatig op en houd deze opgeladen.
26. Laad de powerbank niet op bij uitgeschakelde motor, hierdoor
kan de accu van het voertuig ontladen.
27. Niet gedurende lange tijd in het voertuig, bij hoge en lage tem-
peraturen, laten liggen.
28. Altijd in originele verpakking bewaren.
NL
33
