OPMERKING: Het lampje voor functie 1 knippert
groen als het gereedschap werkt onder onwerkbare
omstandigheden. Het lampje knippert onder één van
de volgende omstandigheden.
•
De trekkerschakelaar wordt ingeknepen terwijl
de bout van de ventilatorafdekking of die van de
zuigpijp niet stevig is vastgedraaid, of de bout
van de blaaspijp of die van het bochtstuk niet
stevig is vastgedraaid.
•
Het apparaat wordt ingeschakeld wanneer de
bedieningshendel niet volledig is teruggezet in
de uit-stand, of wanneer u de trekkerschakelaar
inknijpt.
OPMERKING: Dit gereedschap maakt gebruik van
de automatische uitschakelfunctie. Om onbedoeld
starten te voorkomen wordt de hoofdschakelaar auto-
matisch uitgeschakeld wanneer de trekkerschakelaar
niet wordt ingeknepen binnen een bepaalde tijdsduur
nadat de hoofdschakelaar is ingeschakeld.
De trekkerschakelaar gebruiken
WAARSCHUWING:
gereedschap aan te brengen, controleert u altijd
of de trekkerschakelaar correct werkt en na losla-
ten terugkeert naar de uit-stand.
► Fig.18: 1. Trekkerschakelaar
Om het gereedschap te starten, knijpt u gewoon de trekkerschake-
laar in. De snelheid neemt toe naarmate u meer druk uitoefent op de
trekkerschakelaar. Laat de trekkerschakelaar los om te stoppen.
Cruise-controlfunctie
De cruise-controlfunctie stelt de gebruiker in staat om
een constante snelheid aan te houden zonder de trek-
ker in te knijpen. Om de snelheid te verhogen, draait
u de bedieningshendel naar voren. Om de snelheid te
verlagen, draait u de bedieningshendel naar achteren.
► Fig.19: 1. Bedieningshendel
Opbergen van de inbussleutel
Wanneer de inbussleutel niet wordt gebruikt, bergt u
hem op zoals afgebeeld zodat u hem niet verliest.
► Fig.20: 1. Inbussleutel
Beveiliging tegen onopzettelijk
herstarten
Als u het gereedschap inschakelt terwijl u de trekkerscha-
kelaar ingeknepen houdt of terwijl de bedieningshendel
niet in de uit-stand staat, start het gereedschap niet. Om
het gereedschap te kunnen starten, laat u eerst de trek-
kerschakelaar los en zet u de bedieningshendel helemaal
terug, en schakelt u vervolgens het gereedschap in.
Elektronische functies
Het gereedschap is uitgerust met elektronische aanstu-
ring voor een gemakkelijke bediening.
•
Constant-toerentalregeling
De toerentalregelfunctie zorgt voor een constant
toerental ongeacht de belastingsomstandigheden.
Alvorens de accu in het
BEDIENING
LET OP:
Plaats het gereedschap niet op de
grond terwijl het is ingeschakeld. Zand of stof kan
in de aanzuigopening binnendringen en een storing of
persoonlijk letsel veroorzaken.
De bladblazer bedienen
LET OP:
Als u het gereedschap als bladblazer
wilt gebruiken, verwijdert u de zuigpijp, het zuig-
mondstuk, het bochtstuk en de stofzak vanaf het
gereedschap, en bevestigt u vervolgens de blaas-
pijp en de mondstukken aan het gereedschap.
Houd het gereedschap stevig vast met één hand en blaas
de bladeren weg door het langzaam heen en weer te
bewegen. Wanneer u in de buurt van een gebouw, grote
steen of voertuig blaast, richt u het mondstuk de andere
kant op. Wanneer u een hoek wilt schoon blazen, begint u
binnenin de hoek en blaast u naar buiten toe.
► Fig.21
Gebruik als bladzuiger
LET OP:
Als u het gereedschap als bladzuiger
wilt gebruiken, verwijdert u de blaaspijp en mond-
stukken vanaf het gereedschap, en bevestigt u
vervolgens de zuigpijp, het zuigmondstuk, het
bochtstuk, de stofzak en de schouderriem aan het
gereedschap.
LET OP:
Controleer de stofzak vaak op slij-
tage en beschadigingen.
LET OP:
Verzeker u ervan dat de sluiting van
de stofzak is aangebracht voordat u het gereed-
schap gebruikt.
LET OP:
Schakel altijd het gereedschap uit
voordat u de sluiting van de stofzak verwijdert of
aanbrengt.
KENNISGEVING:
materialen, zoals natte bladeren, en vreemde
voorwerpen, zoals grote houtspaanders, metaal,
glas, kiezels, enz., worden opgezogen door het
gereedschap. Anders kan een storing optreden.
KENNISGEVING:
vol is. Anders kan een storing optreden.
KENNISGEVING:
vreemde materialen te voorkomen, adviseren wij
u het gereedschap in de zuigfunctie te gebruiken.
1.
Plaats de schouderriem en stofzak over uw schouder zoals
aangegeven in de afbeelding. Stel de lengte van de riem af.
► Fig.22: 1. Schouderriem 2. Draaghandgreep
3. Hulphandgreep 4. Stofzak
2.
Houd de draagbeugel met uw rechterhand vast en
de hulphandgreep met uw andere hand.
► Fig.23
3.
Knijp tijdens gebruik de trekkerschakelaar meer of
minder diep in zodat de zuigkracht geschikt is voor de
werkplek en de werkomstandigheden.
53 NEDERLANDS
Zorg ervoor dat geen natte
Leeg de stofzak voordat deze
Om het opzuigen van