NL
Voor de verantwoordelijke voor de brandstoftankaftapper
Brandstoftankaftapper L1050 kan benzine en diesel en hanteren, L1050-E tevens ethanol (E85).
Ga op de juiste wijze om met brandstof om ongelukken, onaangename luchtjes en dampen te vermijden.
Lees daarom de instructies zorgvuldig vóór gebruik door.
Beschrijving
De aftapper is gemaakt van roestvrij staal met een volume van 115 liter en een gewicht van 36 kg.
De unit wordt aangedreven met perslucht en een ejector en is uitgerust met een overstroombeveiliging zodat hij
automatisch wordt afgesloten als hij vol is, alsmede met een veiligheidsklep die de tankdruk bij hervullen reduceert tot
max. 0,7±0,1 bar. Daarnaast heeft hij een 2,3 meter lange brandstofslang met een druppelvrije snelkoppeling en een 3
meter lange afvoerslang die bij de L1050-E omwille van extra veiligheid is voorzien van een vonkenvanger.
Bij het opnieuw vullen met brandstof blijft er 5 liter op de bodem achter om water en verontreinigingen af te scheiden.
Deze 5 liter worden afgetapt door de aftapper neer te leggen met het handvat omlaag, de bodemplug los te nemen en hem
vervolgens rechtop te zetten, zodat de vloeistof naar buiten loopt. Desgewenst kunt u nu overgaan op een ander type
brandstof.
De aftapper wordt geleverd in een standaarduitvoering met een brandstofvulpijp (nr. L1054-1), een conische zuigadapter
(nr. L1054-2) en een brandstofzuigslang 12 mm / 1,9 m (nr. L1063) inbegrepen.
Als accessoires zijn verkrijgbaar een brandstoffilterklem (nr. L1045), waarmee u het filter geheel zonder luchtjes of morsen
kunt vervangen, speciale adapters om brandstofleidingen aan te sluiten en brandstofzuigslangen van verschillend formaat
om rechtstreeks vanuit de tankvulnek te kunnen afzuigen. Zie pag. 19 voor een lijst met accessoires.
Als er grotere volumes nodig zijn, kunt u meerdere vaten (nr. L1052) aanschaffen. Het klephuis kan eenvoudig hierop
overgezet worden door 1 schroef los te draaien. Dat resulteert in een complete brandstoftankaftapper.
Hanteringsvoorschriften
De aftapper moet rechtop worden opgeslagen op een vlakke ondergrond. Hij heeft een 3 meter lange massakabel met
klem, die bij gebruik van de aftapper op het voertuig moet zijn aangesloten. Bevestig deze op een oppervlak met zo schoon
mogelijk metaal en een optimale aarding, bijvoorbeeld een portierslot of een nieuwer uitlaatsysteem.
Aftappen van de brandstoftank (zie ook de positie van de kleppen op pagina 20)
Plaats de afvoerslang in een goedgekeurde uitlaatgasafzuiginstallatie en sluit de massakabel aan op het voertuig.
Al naar gelang het model auto kiest u een geschikte zuigadapter voor de brandstofleiding en een brandstofzuigslang voor
de tankvulnek.
Sluit de gekozen zuigadapter of zuigslang aan op het voertuig en verbind deze met de snelkoppeling aan de brandstofslang
op de aftapper. Sluit nu perslucht aan op de aftapper, zet de luchtklep (blauw) in geopende stand, stel de luchtdruk met
behulp van de drukregelaar af op 4 bar en draai de 3-wegklep (zwart) in de zuigstand.
Nu wordt er brandstof uit het voertuig afgezogen. Vul de aftapper niet tot boven de markering. Zodra het aftappen gereed
is, schakelt u de perslucht uit en draait u de 3-wegklep (zwart) in gesloten stand om de druk in de aftapper zich te laten
nivelleren alvorens u de luchtklep (blauw) sluit. De aftapper is nu afgesloten en er komen geen luchtjes vrij.
Opnieuw vullen met brandstof (zie ook de positie van de kleppen op pagina 20)
Sluit de massakabel aan, bevestig de brandstofvulpijp met de snelkoppeling aan de brandstofslang op de aftapper en
plaats deze in de tankvulnek. Draai de 3-wegklep (zwart) in de stand opnieuw vullen, zet de luchtklep (blauw) in gesloten
stand, sluit perslucht aan en stel de luchtdruk af op 0,5 bar.
Nu wordt het voertuig weer gevuld met brandstof. Als het vullen gereed is, draait u de 3-wegklep (zwart) in de gesloten
stand, koppelt u de perslucht los, opent u de luchtklep (blauw) zodat de druk in de aftapper zich kan nivelleren en sluit u de
luchtklep (blauw).
Neem de brandstofvulpijp los en wikkel de slangen niet al te strak rondom het handvat, zodat ze niet beschadigen.
Veiligheidsklep testen
Deze test moet eenmaal per jaar worden uitgevoerd. Zet de luchtklep (blauw) en de 3-wegklep (zwart) in gesloten stand
(afbeelding 2), sluit perslucht aan en stel de luchtdruk af op 1 bar. De veiligheidsklep moet bij een overdruk van 0,7±0,1 bars
geactiveerd worden. Dit kan worden afgelezen op de manometer voor de tankdruk. Bij afwijkingen moet de veiligheidsklep
worden vervangen.
12-000047 | Rev: B | Date: 2009-09-09
Page 12/20