De koelkast is voorzien van een automatische ontdooifunctie (no-frost). Het dooiwater zal in
de waterpan gaan en verdampen.
• De binnenkant van de koelkast moet elk jaar grondig worden schoongemaakt. Denk er al-
tijd aan om de stekker uit het stopcontact te halen voordat u de stekker uit het stopcontact
haalt en de koelkast leegt.
• Reinig met een vochtige doek of spons die is bevochtigd met water of een mild schoon-
maakmiddel. Gebruik voor het reinigen van de koelkast nooit oplosmiddelen, gekookt wa-
ter, waspoeder, zuur of iets dergelijks.
• In een vochtige omgeving of regenachtig weer kan het oppervlak van de koelkast bedauwd
zijn, vooral aan de buitenkant van de deur. Dit wordt veroorzaakt door contact met vocht in
de lucht. In een dergelijk geval kan het oppervlak worden gedroogd met een droge doek.
• Om de normale werking van de koelkast voor een lange periode te garanderen, moet de
gebruiker de koelkast regelmatig inspecteren. Neem contact op met de technische dienst
als u een afwijking constateert.
• Gebruik tijdens het reinigen geen water om het compressorcompartiment van de koelkast
te spoelen.
• Droog de koelkast na het reinigen af met een droge doek om roest te voorkomen.
• Wees extra voorzichtig met de deurpakking, want als er vloeistof valt, kan deze deze be-
schadigen. Zorg ervoor dat je het schoon en droog houdt.
Haal eruit en zet in de schappen
• Houd het achterste gedeelte hoger om het schap naar buiten te schuiven en schuif het ver-
volgens zo ver mogelijk naar binnen, zodat de beugel in de geleidingsgleuf past.
Haal eruit en leg in de lade
• Maak het voorste deel hoger en trek het naar buiten, schuif het dan zo ver mogelijk tot het
stopt.
Uitnemen en in het deurrek zetten
• Til het deurblad op, verwijder het en plaats het van bovenaf in de gewenste positie.
Controleer na het reinigen of:
• Er is geen schade aan het netsnoer.
• Als de stekker er zonder problemen in kan.
• Als er abnormale hitte in de stekker zit.
• Als een van de bovenstaande situaties zich voordoet, haal dan de stekker uit het stopcon-
tact en neem contact op met de technische ondersteuning.
1. Voordat u voedsel in uw koelkast bewaart, moet u ervoor zorgen dat het voedsel, vooral
voedsel met water, droog is en niet lekt.
2. Warm of warm voedsel moet na afkoeling in de koelkast worden geplaatst om energie te
besparen.
3. Elke plank kan worden verwijderd voor gemakkelijke toegang tot flessen.
4. Laat voldoende ruimte tussen de voedingsmiddelen voor een betere luchtventilatie in de
koelkast.
5. Het wordt aanbevolen om voedsel in stukken te bewaren voor het beste resultaat.
6. Bewaar groenten en fruit na het schoonmaken in de juiste verpakking of in goed afgeslo-
ten containers om onverwachte geurtjes te voorkomen.
7. Bewaar groenten en fruit in de groentelade zodat ze vers blijven.
8. Houd verse, warme gerechten op kamertemperatuur uit de buurt van producten die al zijn
ingevroren.
N E DE RL AN DS
52
VERZORGING EN ONDERHOUD
VOEDSELOPSLAG