De inktcartridge bevat drie kleuren inkt. Ook al is een bepaalde kleur opgegeven,
worden alle drie de kleuren gebruikt voor het afdrukken en om de afdrukkop in goede
staat te houden. Als het inktniveau van ook maar één kleur beneden de ondergrens
komt, stopt de printer met afdrukken.
Het stuurprogramma installeren en verbinding maken
met de computer
LET OP:
Controleer vóór het installeren de systeemeisen (bladzijde 88).
U moet zich aanmelden als gebruiker met administratieve rechten.
Schakel de printer uit voordat u deze met de computer verbindt.
Kies, als u een Ethernet-kabel gebruikt, een kabel van het type CAT5e.
Voor het model met USB-aansluiting
1.
Dubbelklik op het pictogram van Easy Setup (EPSetup.exe).
2.
Klik op het scherm dat verschijnt op [Lokaal / Local].
3.
Voltooi de installatie door de aanwijzingen op het scherm te volgen. Als
tijdens de installatie het scherm dat de verbinding met de computer
bevestigt verschijnt, sluit dan de printer aan op de computer met de USB-
kabel zoals hieronder getoond en zet vervolgens de printer aan.
Voor het model met ethernet-aansluiting
1.
Open de kap van de aansluiting en sluit de printer aan op de computer via
de ethernet-kabel zoals hieronder getoond.
2.
Zet de printer aan.
3.
Dubbelklik op het pictogram van Easy Setup (EPSetup.exe).
4.
Klik in het scherm dat verschijnt op [Netwerk / Network].
Snoerbevestiging: zorgt dat het snoer niet los valt.
Gebruikershandleiding voor de TM-C3400 75
Nederlands