afbeelding B-1. Plaats de inkeping op de onder-
steuningsplaat in de nok van de machine.
De handgreep monteren (Afb. B -2)
• Monteer de handgreep (2) aan het metalen deel
op de ondersteuningsplaat (16) zoals wordt
weergegeven op Afb. B-1.
• Draai de dopmoer (20) goed vast met een moer-
sleutel.
De stofafzuigleiding monteren (Afb. B-3)
• Monteer de stofafzuigleiding (8) met de 15 mm
zeskantbout (21) zoals wordt weergegeven op
Afb. B-3.
Draag beschermende handschoenen
wanneer u het zaagblad monteert. Gevaar
voor persoonlijk letsel wanneer u het
zaagblad aanraakt.
Gebruik alleen zaagbladen waarvan de
eigenschappen overeenkomen met deze in
de bedieningsinstructies.
Gebruik de machine onder geen enkele
omstandigheid met slijpschijven als
zaaggereedschap.
Verwisselen van het zaagblad zonder de bescherm-
kap te demonteren (Afb. D)
• Druk op de asvergrendelingsknop (24) om te
voorkomen dat de zaag draait. (Afb. D-1)
• Houd de asvergrendelingsknop (24) ingedrukt
en draai de dopmoer (26) los met behulp van de
inbussleutel (19). (Afb. D-2)
• Verwijder de montageflens (25).
• Maak de zaagdieptebegrenzer (3) los met
gebruik van de inbussleutel (19) en druk op de
bescherming om het blad te verwijderen. (Afb.
D-3)
• Houd de bescherming ingedrukt en plaats het
nieuwe blad op de messenas. Controleer of het
gat juist is gelokaliseerd en de tanden in de
richting van de gegolfde pijl gaan. (Afb. D-3)
• Plaats de montageflens (25) en zorg ervoor
dat de lange zijden van de montageflens gelijk
lopen met de langze zijden van de messenas.
• Druk op de asvergredelingsknop (24) en draai
de klemmoer (26) vast met behulp van de
inbussleutel (19). (Afb. D-4)
• Controleer dat de zaagbladen soepel draaien
WWW.VONROC.COM
door de zaagbladen tenminste één omwenteling
te laten draaien. Controleer of de bescherming
goed werkt.
De parallelle geleider bevestigen (Afb. C)
• Bevestig de parallelle geleider (22) aan de rech-
terzijde van de machine, zoals wordt weergege-
ven op Afb. C-1.
• Zet de geleider vast door de regelknop (23) in
wijzerzin te draaien.
De geleiderail monteren (Afb. A, F)
• Schuif de koppelbalk (12) in de groef van de
geleiderail (11).
• Plaats de koppelbalk precies tussen de beide
geleiderails, zoals wordt weergegeven op afbeel-
ding F-1.
• Zet de bevestigingsschroeven vast op de koppel-
balk en zet zo de twee geleiderails vast.
• Schuif een klem (13) in elk van de twee groeven
op de geleiderail (11).
• Zet de klem stevig vast op het werkstuk.
Controleer dat beide klemmen altijd stevig zijn
gemonteerd en zijn vastgezet op het werkstuk en
een oppervlak (tafel).
• Controleer dat de houder (14) goed vast blijft zit-
ten op de geleiderail (11) wanneer u met de zaag
werkt, zoals wordt getoond in afbeelding F-3.
4. BEDIENING
De machine in-/uitschakelen (Afb. A)
• Schuif de aan-/uitschakelaar (4) naar voor.
• Laat de aan-/uitschakelaar los, om de zaag uit te
schakelen.
Instellen van de zaagdiepte (Afb. E)
• Maak de zaagdieptebegrenzer (3) los met de
inbussleutel (19) en zet de zaagdieptebegren-
zer op de gewenste zaagdiepte. De zaagdiepte
'A' wordt weergegeven op Afb. E-2.
• Zet de zaagdieptebegrenzer (3) vast met de
inbussleutel (19).
Instellen van de snelheid (Afb. A)
De gewenste snelheid kan worden afgesteld met
de snelheid-afstelknop (7). De snelheid kan ook
tijdens gebruik worden aangepast.
• Verhoog de snelheid door de snelheidsinstel-
wiel (7) naar rechts te draaien.
NL
29