van de werken zal de omgeving rond de apparatuur gecontroleerd worden om te verzekeren dat er geen
brandgevaar of risico op explosie aanwezig is. Er zullen borden met "Verboden te roken" geplaatst worden.
1.7 Geventileerde omgeving
Verzeker dat de omgeving open is of dat er voldoende geventileerd wordt vooraleer het systeem te openen
of heet werk uit te voeren. Het niveau van ventilatie zal behouden blijven tijdens de periode waarin de werk-
zaamheden uitgevoerd worden. De ventilatie moet vrijgekomen koelmiddel veilig afvoeren en het liefst zo
veel mogelijk naar de atmosfeer verdrijven.
1.8 Controles van de koeluitrusting
Wanneer er elektrische onderdelen vervangen worden zullen de nieuwe onderdelen geschikt zijn voor hun
doel en aan de juiste specificaties voldoen. De onderhoudsrichtlijnen van de fabrikant zullen te allen tijde
gevolgd worden. Contacteer bij twijfel de technische dienst van de fabrikant voor bijstand. De volgende con-
troles zullen uitgevoerd worden bij installaties die brandbare koelmiddelen gebruiken:
• De grootte van de lading overeenkomstig de afmetingen van de kamer waarin de onderdelen die koelmiddel
bevatten geïnstalleerd worden is.
• De in- en uitlaten van de ventilatie naar behoren werken en niet geblokkeerd worden.
• Als er een onrechtstreeks koelcircuit gebruikt wordt, zal het secundaire circuit gecontroleerd worden op de
aanwezigheid van koelmiddel.
• De aanduidingen op de uitrusting zichtbaar en leesbaar blijven. Aanduidingen en tekens die onleesbaar zijn
zullen gecorrigeerd worden.
• Leidingen of onderdelen met koelmiddel worden in een positie geïnstalleerd waarbij het onwaarschijnlijk is
dat ze blootgesteld worden aan stoffen die de onderdelen die koelmiddel bevatten zullen corroderen, tenzij
de onderdelen gemaakt zijn uit materialen die van nature bestand zijn tegen corrosie of gepast beveiligd
zijn tegen corrosie.
1. 9 Controle van elektrische apparatuur
Initiële veiligheidscontroles zullen deel uitmaken van de procedure voor het herstellen en onderhouden van
elektrische onderdelen. Indien er een fout aanwezig is die de veiligheid in het gedrang kan brengen zal er geen
voeding op het circuit aangesloten worden tot wanneer dit probleem opgelost is. Als de fout niet onmiddellijk
gecorrigeerd kan worden maar de werking verder gezet moet worden, zal een adequate tijdelijke oplossing
gebruikt worden. Dit zal gemeld worden aan de eigenaar van de uitrusting zodat alle partijen op de hoogte
zijn. Initiële veiligheidscontroles zullen het volgende bevatten:
• dat condensatoren ontladen zijn: dit zal gebeuren op een veilige manier om de kans op vonken te vermij-
den;
• dat er geen onderdelen en bedrading onder spanning blootgesteld worden tijdens laden, recupereren of
spoelen van het systeem;
• dat het systeem voortdurend geaard is.
2
HERSTELLINGEN AAN AFGEDICHTE ONDERDELEN
2.1 Tijdens herstellingen aan afgedichte onderdelen moet alle elektrische voeding afgekoppeld worden van de
apparatuur vóór het verwijderen van afgedichte deksels, enz. Als het absoluut nodig is dat de voeding tijdens
onderhoudswerken aan de apparatuur aangesloten blijft moet een permanente lekdetectie geplaatst worden
ter hoogte van het meest kritische punt om te waarschuwen voor een mogelijk gevaarlijke situatie.
2.2 Er zal in het bijzonder aandacht besteed worden aan het volgende om te verzekeren dat tijdens het werken
aan elektrische onderdelen de behuizing niet gewijzigd wordt op een manier waarop het niveau van bevei-
liging beïnvloed wordt. Dit zal beschadiging van kabels, een teveel aan aansluitingen, klemmenblokken die
niet volgens specificatie zijn, beschadigingen aan dichtingen, onjuiste plaatsing van pakkingen, enz. bevatten.
Verzeker dat de apparatuur stevig gemonteerd is.
Verzeker dat de dichtingen of dichtingsmaterialen niet zodanig verouderd zijn dat ze het binnendringen van
brandbare atmosferen niet meer kunnen voorkomen. Vervangonderdelen zullen voldoen aan de specificaties
van de fabrikant.
OPMERKING Het gebruik van siliconen afdichtingsmiddel kan de effectiviteit van sommige types van appara-
tuur voor lekdetectie verminderen. Intrinsiek veilige onderdelen moeten niet geïsoleerd worden vooraleer er
aan gewerkt wordt.
3
HERSTELLINGEN AAN INTRINSIEK VEILIGE ONDERDELEN
Breng geen permanent inductieve of capacitieve ladingen aan op het circuit zonder te verzekeren dat deze de
maximaal toegelaten spanning en stroom voor de gebruikte apparatuur niet overschrijden.
Intrinsiek veilige onderdelen zijn enkel deze onderdelen van het type waaraan gewerkt kan worden onder
spanning in een brandbare atmosfeer. De testapparatuur zal van de juiste klasse zijn.
Vervang onderdelen enkel door onderdelen met de specificaties van de fabrikant. Andere onderdelen kunnen
leiden tot ontsteking van het koelmiddel in de atmosfeer ten gevolge van een lek.
1
107