NL: Installatie-instructies
Installatie
Waarschuwing:
•
Bij het vervangen van DT2063 detectoren door DT2063N
detectoren, moet er rekening gehouden worden met de
berekening van het stroomverbruik in alle lussen.
•
Om de EN 54-5 conformiteit te waarborgen voor de
DT2063N detectoren, selecteert u gevoeligheids profiel 3
(gemiddeld) in het brandmeldpaneel.
•
Raadpleeg de standaardregelgeving en de lokale
regelgeving volgens EN 54-14 voor informatie over
algemene richtlijnen met betrekking tot systeemplanning,
systeemontwerp, installatie, ingebruikname, gebruik en
onderhoud.
Een detector installeren
Waarschuwing:
De polariteitsvereisten verschillen per
detector. Zie de afzonderlijke detectorspecificaties voor meer
informatie.
Plaats de detector in de montagevoet en draai de detector
rechtsom tot de detector vastklikt (Afbeelding 1).
Indien gewenst, kan de detector in de montagevoet worden
vergrendeld. U kunt dit doen door het vergrendelingslipje voor
de installatie te verwijderen (Afbeelding 2).
Controleer na de installatie of de detector met het
bedieningspaneel communiceert. Als de detector niet met het
bedieningspaneel communiceert, controleer dan of er geen
dubbele adressen zijn toegewezen. Test de detectoren na de
installatie altijd.
Een vergrendelde detector verwijderen
1.
Steek een kleine schroevendraaier in de sleuf van het
vergrendelingslipje (Afbeelding 3).
2.
Druk de detector in en draai de detector linksom.
Adres toewijzen
Aan elke detector moet een adres van 1 t/m 128 zijn
toegewezen. Gebruik de met 0 tot 12 gemarkeerde draaiknop
om de tien- en honderdtallen van het adres in te stellen en
gebruik de met 0 tot 9 gemarkeerde draaiknop voor de
overgebleven cijfers. Zie Afbeelding 6 voor informatie over het
instellen van voorbeeldadressen.
Opmerking:
Om mechanische problemen als gevolg van
transport en opslag te voorkomen, raden wij aan elke
draaiknop voor het instellen van het vereiste adres eerst
linksom (tot de 0-stand) en vervolgens rechtsom (tot de
maximum stand van de draaiknop) te draaien.
Statusmeldingen
LED-melding
Elke detector bestaat uit 2 permanent oplichtende rode LED's
om alarmen aan te geven.
12 / 20
Onderhoud
Het basisonderhoud blijft beperkt tot een jaarlijkse inspectie.
Wijzig de interne bekabeling of het circuit niet.
De optische kamer vervangen
Ga als volgt te werk om de optische kamer te vervangen:
1.
Verwijder de detector van de montagevoet.
2.
Verwijder de detectorkap door er een schroevendraaier in
te steken en de kap op te tillen (Afbeelding 4).
3.
Verwijder de gebruikte optische kamer uit de detector.
4.
Reinig de nieuwe optische kamer die u gaat plaatsen met
perslucht en plaats de kamer in de detector (Afbeelding 5).
5.
Plaats de detectorkap en monteer de detector in de
montagevoet.
6.
Test de detector volgens de lokale wet- en regelgeving en
controleer of de detector een alarm op het
bedieningspaneel afgeeft.
Om de optische kamer te reinigen volgt u bovenstaande
instructies voor het verwijderen en gebruikt u perslucht om het
stof te verwijderen.
Waarschuwing:
Controleer nadat u de optische kamer hebt
vervangen of gereinigd of de analoge waarde van de detector
op het bedieningspaneel binnen de normale limieten voor het
type detector en de omgevingsvoorwaarden vallen.
Specificaties
DP2061N
DP2061T
Spanning
17 tot 28 V
gelijkstroom
Stroomverbruik in
350 µA
stand-bymodus
4 mA
Stroomverbruik in
alarmmodus
Alarmuitgang
4 mA
Dekking
60 tot 80 m2
Ja
Polariteitsgevoelighei
d
IP-waarde
DP2061N: IP43
DP2061T: IP23
Compatibele
DB2002
montagevoet
DB2004
DB2016
−10 tot +60ºC
Bedrijfs-temperatuur
−10 tot +70ºC
Opslagtemperatuur
Relatieve
10 tot 95%
luchtvochtigheid
(zonder condensatie)
Kleur
Wit
Afmetingen
Ø 100 × 50 mm
Gewicht
115 g
P/N 10-4227-501-1A20-12 • ISS 05DEC16
DT2063
DT2063N
17 tot 28 V
gelijkstroom
DT2063: <150 µA
DT2063N: <270 µA
DT2063: 2 mA
DT2063N: 4,7 mA
DT2063: 4 mA
DT2063N: 4,7 mA
60 tot 80 m2
DT2063: Nee
DT2063N: Ja
DT2063: IP43
DT2063N: IP20
DB2002
DB2004
DB2016
−10 tot +60ºC
−10 tot +70ºC
10 tot 95%
Wit
Ø 100 × 50 mm
DT2063: 91 g
DT2063N: 83 g