Beta 1498/30A Instrucciones página 62

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 38
GEBRUIKSAANWIJZING
• Sluit de uitgangsgeleider met de zwarte klem aan op de massa van het voertuig, ver van de accu en de
brandstofleiding.
4. Laad een accu die met de positieve klem op de massa van het voertuig is aangesloten op de volgende
manier op:
• Sluit de uitgangsgeleider met de zwarte klem aan op de negatieve pool (-) van de accu.
• Sluit de uitgangsgeleider met de rode klem aan op de massa van het voertuig, ver van de accu en de
brandstofleiding.
Accu's opladen die niet op een voertuig zijn aangesloten
1. Voordat u met opladen begint, controleert u of de stroomkabel van het elektriciteitsnet is gekoppeld.
2. Sluit de uitgangsgeleider met de rode klem aan op de positieve pool (+) van de accu.
3. Sluit de uitgangsgeleider met de zwarte klem aan op de negatieve pool (-) van de accu.
LET OP Controleer of beide klemmen van de uitgangsgeleiders goed contact hebben met de
bijbehorende klemmen.
GEBRUIK VAN DE ACCULADER
1. Zodra de kabels van de uitgangsgeleiders op de accu zijn aangesloten, steekt u de stekker van de
stroomkabel van het apparaat in het stopcontact. Controleer of de spanning overeenkomt met de
nominale spanning van de acculader (230V-50Hz); nu geeft het apparaat gedurende een halve seconde
een geluidssignaal af en gaan alle controlelampjes op het bedieningspaneel gedurende 2 seconden
branden; tijdens deze fase geeft het display "- - - -" weer.
2. De acculader configureert zich op de "stand-by" stand, bijvoorbeeld: led ON brandt, led WET brandt,
led CHARGE 5-30Ah brandt. Het branden van de leds verandert afhankelijk van het laatst opgeslagen
programma.
3. Stel nu met de acculader op de "stand-by" stand met behulp van de knoppen op het bedieningspaneel
de oplaadparameters in die geschikt zijn voor het type accu dat moet worden opgeladen. De gekozen
oplaadparameters worden weergegeven door het branden van de bijbehorende led.
Instelbare oplaadparameters:
"Voltage". Kiest de laadspanning
6V: laadspanning voor accu's van 6V. Houd de toets 3' ingedrukt om de functie in te schakelen (het display
geeft 6U weer).
12V: laadspanning voor accu's van 12V
24V: laadspanning voor accu's van 24V
"Function" vooringestelde oplaadcategorieën en Flash-modus (de uitgangsstroom wordt automatisch
geregeld)
Charge 5Ah – 30Ah Ondersteunt accu's van 5Ah tot 30Ah
Charge 30Ah – 100Ah Ondersteunt accu's van 30Ah tot 100Ah
Charge > 100Ah Ondersteunt accu's van meer dan 100Ah
Flash: Levert van de maximaal beschikbare stroom bij de met de toets "Spanning" geselecteerde nominale
spanning
"Batt" vooringestelde soorten accu's
AGM: geoptimaliseerde cyclus voor AGM-accu's met platte plaat of spiraalaccu type Optima. Het opladen
stopt bij 14,7V
LiFePO4: geoptimaliseerde cyclus voor LiFePO4 accu's
Natte accu's: geoptimaliseerde cyclus voor accu's met zure elektrolyt. Het opladen stopt bij 14,4V. Houd de
toets 3' ingedrukt om de functie in te schakelen (het display geeft rEC weer).
4. Na de oplaadparameters te hebben ingesteld, drukt u op de START/STOP-toets om het opladen van de
accu te starten. Wanneer de leds START/STOP en CHARGING gaan branden wil dat zeggen dat de accu
wordt opgeladen. Het display geeft de laadstroom en de spanning van de accu weer.
5. Tijdens het opladen van de accu blijft de led CHARGING in de fasen "I" en "U0" branden.
6. Wanneer de led FULL gaat branden is de accu 100% geladen. Vanaf nu gaat de acculader over op de
druppellading, houdt hij de efficiëntiestatus van de accu voortdurend onder controle en zorgt hij ervoor
62
NL
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido