5.3
INSCHAKELTOETS
De inschakeltoets(afb.10.A) wordt gebruikt voor:
1.
Inschakeling van de machine.
Door te drukken op de toets (afb.10.A)
gaat de display (afb.10.B) aan, de
machine is nu klaar voor gebruik.
OPMERKING De inschakeling
van de machine is enkel mogelijk als
de aanwezigheidscontrolehendel en
de tractiehendel zijn losgelaten.
OPMERKING Indien de machine niet
gebruikt wordt, gaat de display na 15
seconden uit en moet men de hiervoor
vermeldde handeling herhalen.
2.
Inschakeling van de snij-inrichting.
OPMERKING De inschakeling van de
snij-inrichting is enkel mogelijk wanneer
de hendel aanwezigheid operator tegen
de steel gedrukt wordt (zie par. 6.3).
3.
Uitschakeling van de snij-inrichting. Druk,
met de snij-inrichting ingeschakeld, op de
inschakeltoets (afb.10.A); de snij-inrichting
stopt terwijl de machine ingeschakeld blijft.
5.4
BEDIENINGSHENDEL AANDRIJVING
Deze hendel schakelt de aandrijving aan de wielen in
en staat de voortbeweging van de machine toe.
Tractie ingeschakeld.
Om de machine vooruit te bewegen:
a. Druk een van de twee hendels
aanwezigheid operator
(afb.9.A) tegen de steel.
b. Trek een van de twee hendels voor
de inschakeling van de aandrijving
(afb.9.B) tegen de steel.
De voortbewegingssnelheid kan ingesteld worden
aan de hand van de keuzeknop (afb.10.C).
Men kan 6 verschillende snelheidsniveaus kiezen.
1.
Maximumsnelheid (ongeveer 5 Km/h).
2.
Minimumsnelheid (ongeveer 2,5 Km/h).
Elke twee "sprongen" van de keuzeknop
(afb.10.C), stemmen overeen met een niveau van
voortbewegingssnelheid, dat weergegeven wordt op de
display aan de hand van een stavenindicator (afb.10.C1).
OPMERKING Het laatst gekozen snelheidsniveau
blijft ook na de uitschakeling van de machine ingesteld.
BELANGRIJK Om te vermijden de aandrijving te
beschadigen, mag men de machine niet achteruit
trekken met de aandrijving ingeschakeld.
5.5
TOETS "ECO"
De functie "ECO" staat toe energie te besparen tijdens het
grasmaaien, en zo de autonomie van de accu te verbeteren.
Om de functie "Eco" in of uit te schakelen,
drukt men op de toets (afb.10.D).
Wanneer de functie actief is, verschijnt de
aanduiding "E"" op de display.
Deze functie wordt steeds uitgeschakeld wanneer
men de hendels aanwezigheid bediener loslaat.
OPMERKING
Men raadt het gebruik van
de functie "ECO" af bij moeilijke maaicondities
(maaien met dicht, hoog, vochtig gras).
5.6
AFSTELLING VAN DE MAAIHOOGTE
Door het chassis omlaag of omhoog te brengen, kan
het gras op verschillende hoogtes gemaaid worden.
Doe dit enkel wanneer de snij-inrichting stil staat.
• De regeling van de maaihoogte wordt uitgevoerd
door de knop (Afb.11.A) in te drukken en het chassis
hoog of laag te stellen, via de handgreep (Afb.11.B),
tot de gewenste hoogte wordt bereikt.
6.
GEBRUIK VAN DE MACHINE
De veiligheidsnormen die in acht genomen moeten
worden, zijn beschreven in hfdst. 2. Neem deze aanwijzingen
strikt in acht om geen ernstige risico's of gevaren te lopen.
6.1
VOORAFGAANDE WERKZAAMHEDEN
Alvorens te beginnen met werken, dienen er enkele controles
en handelingen uitgevoerd te worden om er zeker van te zijn dat
het werk op de meest nuttige en veilige manier zal verlopen:
Controleer dat de veiligheidssleutel niet in zijn houder zit.
Plaats de machine horizontaal en stevig op het terrein.
6.1.1
Controle van de accu
Alvorens de machine voor de eerste keer te gebruiken
na de aankoop, moet men de accu volledig opladen,
volgens de aanwijzingen in de handleiding van de accu.
Controleer, vòòr ieder gebruik, de status van de accu
volgens de aanwijzingen in de handleiding van de accu.
6.1.2
Voorbereiding van de machine voor het werk
OPMERKING
Met deze machine kan men het gras
op verschillende wijzen maaien; vooraleer het werk aan
te vangen, raadt men aan de machine af te stellen al
naargelang de wijze waarop men het gras wil maaien.
a.
Voorbereiding voor het maaien en
opvangen van het gras in de opvangzak:
1. Til de bescherming van de aflaat achteraan (Afb.12.A)
op en koppel de opvangzak (Afb.12.B) correct vast zo-
NL - 6