- Daarbij moet de rand van het steunpro-
fiel (onderdeel 3), waaraan de poten
bevestigd zijn, boven op de omgebogen
rand van de traverse zitten.
- Draai de poten er zo ver uit tot ze stevig
op de vloer staan.
- Met twee personen de kap (onderdeel 9)
optillen en van voren tegen het steunpro-
fiel houden.
- Steek eerst het uitlooppijpje van de kap
in het gat van het steunprofiel
- De kap verder optillen en de bovenkant
naar achteren drukken tot de omgebo-
gen rand van de kap over het steunpro-
fiel valt. Daarna kan de kap los worden
gelaten, deze hangt al veilig. Vervolgens
de kap aan elke kant met 2 schroeven
M8 x 16 en vulringen vastschroe-
ven aan de steunprofielen.
- Daarnaast de kap eveneens met aan
elke kant 2 schroeven M8 x 16 en sluit-
plaatjes aan de steunprofielen aan de
onderkant van de kap vastschroeven.
De schroeven van achteren
door het steunprofiel steken en vast
schroeven.
- Controleer het uitlooppijpje van de kap.
Dit moet iets naar beneden lopen, als
dit niet het geval is het pijpje met een
zachte tik naar beneden buigen.
- De HT-afvoerbuis (onderdeel 7) over het
uitlooppijpje schuiven en vervolgens met
de dop de HT afvoerbuis (onderdeel 8)
afsluiten.
- Het deksel van het steunprofiel (onder-
deel 6) van achteren op de steunpro-
fielen plaatsen en met holle schroeven
vastschroeven.
- Sluit de wateruitloop op de
HT-afvoerbuis aan.
V06
3. Elektrische aansluiting van de kap
Afb. 9
Attentie:
Neem bij de installatie de voorschriften
van het locale energiebedrijf in acht.
Afb. 10
- De afzuigkap moet op een genormali-
seerd stroomnet in overeenstemming
met de geldige voorschriften aangeslo-
ten zijn (VDE voorschriften). Vooraleer
de netstekker uit te trekken of opnieuw
Afb. 11
op het stroomnet aan te sluiten, dient u
erop te letten dat de kap uitgeschakeld is.
Waarschuwing
Let op de kleurcodering van de
bedrading. Een incorrecte aansluiting
kan resulteren in kortsluiting.
Attentie:
Afb. 12
Een incorrecte aansluiting kan resulteren
in beschadigingen aan het apparaat
(bijvoorbeeld de pcb).
- De netstekker moet toegankelijk zijn.
In het andere geval moet er een schei-
dingsinrichting met alle polen en met
een contactafstand van minstens 3 mm
Afb. 13
aanwezig zijn.
- Sluit de kap op gebruikelijke veiligheids-
stopcontacten met 16 A afscherming
aan. De kap is met een ca. 2 m lange
aansluitingsleiding met stekker uitgerust.
Afb. 14
- Indien in geval van reserveonderdelen
de aansluitingsleiding uitgewisseld moet
worden, moet er minstens een leiding
van de kwaliteit H05 RN-F 3x1,5 mm2
Afb. 14
gebruikt worden.
- Aan de bovenzijde van de kap bevindt
zich de aansluiting voor het equipotenti-
aal. Verbind deze met de equipotentiaal-
geleider.
- 33 -
NL