Stel de richting nauwkeurig vast voordat de
richtingspijl verdwijnt! Daarna beweegt u naar de
zendende lawinepieper in de beste koppelingspositie
en bespaart u tijd met de heen- en weergaande
bewegingen.
4.8.5 Exacte lokalisatie
Begin bij het punt met de kleinste afstandsmeting.
Sondeer altijd loodrecht op het oppervlak. Gebruik uw
onderste hand als "sondegeleider" om ervoor te
zorgen dat de sondeerstok een constant traject volgt.
Volg een beproefd systeem totdat u iets raakt.
Communiceer een treffer altijd duidelijk naar de
andere redders. Laat de sondeerstok in de sneeuw
staan als hulp bij het graven.
4.8.6 Meerdere bedolven personen | MARK-functie
Als er meerdere personen bedolven zijn, wordt dit op het scherm duidelijk aangegeven met het aantal kleine
menselijke figuren (2G, 2H).
Markering is mogelijk vanaf een afstandsmeting van 5 m en wordt aangegeven door het symbool MARK (2E). Druk
kort op de MARK-knop (1D) om de gelokaliseerde zender te "verbergen". Een succesvolle markering wordt
bevestigd door een kader rondom de menselijke figuur (2J). Het scherm toont vervolgens de richting/afstand tot
het volgende sterkste signaal binnen het ontvangstbereik. Als er geen andere signalen binnen het ontvangstbereik
zijn, toont het scherm de melding "geen signaal".
Gebruikshandleiding BLACK DIAMOND GUIDE BT/RECON BT
Beweeg uw pieper met een langzame constante
snelheid van circa 10 cm/s, houd hem parallel dichtbij
het sneeuwoppervlak en draai het apparaat niet. Zoek
langs de Y-as, bepaal de kleinste afstandswaarde en
volg daarna de X-as. Beweeg altijd voorbij het punt
met de kleinste afstandsmeting om de
afstandstendens te controleren. Markeer het punt
met de kleinste afstandsmeting en start met de exacte
lokalisatie.
voor het markeren
na het markeren
17 / 25