NL
ALGEMENE AANWIJZINGEN VOOR TOEPASSINGEN /
BUITEN BEDRIJF STELLEN EN REINIGEN
7
ALGEMENE AANWIJZINGEN VOOR
TOEPASSINGEN
7.1
SPUITTECHNIEK
Houd het spuitpistool tijdens het spuiten op een gelijkmatige
afstand van 30 – 60 cm van het object. Anders ontstaat een
onregelmatig spuitresultaat.
Het spuitbeeld is afhankelijk van de coatingstof, viscositeit,
tipgrootte en werkdruk.
Test de gewenste structuur op een testoppervlak.
De begrenzing aan de zijkanten van de spuitstraal moet niet
te scherp zijn en de afstand tussen spuitpistool en object
moet daarop worden aangepast.
De spuitrand moet geleidelijk vervagen zodat deze bij de vol-
gende doorgang iets kan worden overlapt.
Houd het spuitpistool altijd parallel en in een hoek van 90° ten
opzichte van het object, dan ontstaat de minste spuitnevel.
Aanwijzing:
Scherpe korrels en pigmenten leiden tot verhoogde slijtage
van pomp, hogedrukslang, spuitpistool en spuitkop.
Bij gebruik van de mortelslang bij werkzaam-
heden op een steiger blijkt dat dit het beste
gaat, wanneer de slang steeds langs de bui-
tenzijde van de steiger wordt geleid.
8
BUITEN BEDRIJF STELLEN EN
REINIGEN
Reinig motor en besturingseenheid van de
machine niet met water. Het gebruik van
waterslang, hogedruk- of stoomreiniger is
verboden. Gevaar voor kortsluiting door
binnendringend water.
• Pomp het reservoir zo veel mogelijk leeg, de pomp mag
echter niet droog lopen.
• Machine uitschakelen en handbeugel beveiligen.
• Spuittip en spuittiphouder uit het spuitpistool verwijderen
en reinigen.
• Water in het reservoir vullen en het spuitpistool boven een
leeg gebint houden.
Belangrijk: Laat de machine niet droog lo-
pen. Als een leeg reservoir niet binnen on-
geveer 2 minuten wordt bijgevuld, wordt
de pomp uitgeschakeld en moet deze na
het vullen opnieuw worden gestart.
• Zet de drukregelaar (3) in het gele gebied (stand 1-4).
• Handbeugel op het spuitpistool ontgrendelen en overha-
len.
12
• Materiaal uit de slang in de emmer pompen tot het uittre-
dende materiaal alleen nog maar dunvloeibaar is.
• Handbeugel loslaten en beveiligen.
• Keuzeschakelaar op "0" zetten.
De hogedrukslang moet drukloos zijn.
Zet zonodig de draairichtingschakelaar
kort op "R" (achteruit).
Let op de drukmeter ––> 0 bar.
Draag een veiligheidsbril.
• Hogedrukslang van de pompeenheid loskoppelen.
• Spuitpistool van hogedrukslang loskoppelen.
• Reinigingsballen in hogedrukslang steken en hogedruk-
slang weer aankoppelen.
• Keuzeschakelaar op "F" zetten.
• Na een paar seconden komt de reinigingskogel uit de hoge-
drukslang naar buiten.
• Herhaal, afhankelijk van het te verwerken bedekkingsmate-
riaal, het reinigingsproces 3 – 4 keer.
• Keuzeschakelaar op "0" zetten.
• Hogedrukslang van de pompeenheid loskoppelen.
• Uitloopeenheid met een waterstraal en geschikte flessen-
wisser reinigen.
• Reservoir met een waterstraal en een geschikte borstel rei-
nigen.
• Beschermend traliewerk met een radiatorkwast reinigen.
Bij werkonderbrekingen/opslag moet de
pompeenheid altijd met conserveringsmid-
del zijn gevuld. Anders kan de stator zich aan
de rotor vastzetten en de pomp beschadi-
gen. Gebruik bij onderbrekingen en langdu-
rige opslag PlastGuard longlasting (art. nr.
2399 960, onverdund).
• Sluit de slangaansluiting met de afsluitdop.
• Doe 5 liter van het juiste conserveringsmiddel in het reser-
voir toe en schakel de pomp kort in (rotor en stator moeten
volledig bedekt zijn).
• Spuitpistool volgens de aanwijzingen in de handleiding van
het spuitpistool reinigen.
Plast Coat HP 30