B
Gebruik van het toestel
Voor ingebruikname
Voor elk gebruik, kies een gepaste plaats voor het basisstation van uw telefoon. Zorg dat deze
zich niet in de buurt van een andere telefoon of een ander elektrisch apparaat bevindt (zoals
een computer, televisie, etc.) om mogelijke storing te vermijden.
Installatie van de telefoon
1.
Steek de stekker van de netadapter in de modulaire contactdoos aan de achterkant
van het basisstation.
2.
Steek vervolgens de stekker in een stopcontact. (100-240 V ~, 50-60 Hz).
3.
Steek de stekker van het oplaadstation (indien aanwezig) in een stopcontact.
4.
Sluit de telefoonkabel aan op de modulaire contactdoos aan de achterkant van het
basisstation en het ander uiteinde op de telefooncontactdoos op de muur.
Batterijen installeren/vervangen
1.
Installeer de twee (nieuwe) meegeleverde batterijen (type AAA Ni-MH/300 mAh) in
het batterijvak volgens de juiste polariteit.
2.
Breng het batterijdeksel vervolgens aan op het batterijvak totdat een klik wordt
gehoord.
OPMERKING: Na verloop van tijd is het mogelijk dat de batterijen van de handset
sneller leeg raken. Dit is normale slijtage. Vervang in dit geval de batterijen.
De batterijen opladen
Voor elk gebruik, laad de batterijen op (voor de eerste keer) gedurende minstens 24 uur:
1.
Plaats de handset op het oplaadstation: u hoort een bevestigingssignaal.
2.
Laat de batterijen gedurende minstens 24 uur ononderbroken opladen.
OPMERKING:
•
Het
Wanneer het pictogram continu wordt weergegeven zijn de batterijen volledig
opgeladen.
•
Nadat de handset voor de eerste is opgeladen, duren de volgende laadbeurten
ongeveer zes tot acht uur per dag. De batterij en de handset kunnen tijdens
het opladen warm worden. Dit is normaal.
pictogram knippert continu wanneer de handset wordt opgeladen.
57
NL