NL
KLEMMENBLOK
Stroomaansluiting
Gasklep
Draden configuratie:
•
Bruine draad: (+)
•
Blauwe draad: (-)
GEBRUIKSAANWIJZING
De gasdetector kan stand alone of met een bedrade gasklep worden gebruikt.
DE GASDETECTOR AFZONDERLIJK OF SAMEN MET EEN MAGNEETVENTIEL GEBRUIKEN
1. Kies de juiste plaats om de gasdetector te installeren. Volg de installatie-instructies.
2. Sluit de gasdetector aan op een 230V-bron. Tijdens de aanzuigperiode van de sensor, gedurende ongeveer 3 minuten,
blijft de groene LED branden en knippert de rode LED. Na deze periode gaat de detector naar de normale bedrijfsmodus.
Het groene lampje blijft gedurende de gehele werkingsduur branden.
3. Als de detector een gaslek identificeert, gaat de rode LED branden en klinkt de sirene continu. Als de detector is
aangesloten op een magneetklep, zendt hij een impuls naar de detector die ervoor zorgt dat dit apparaat de gastoevoer
stopt. De gasdetector keert terug naar de oorspronkelijke bedrijfstoestand na de gasverspreiding of na het opnieuw
opstarten van de detector.
4. Als de gele LED brandt, duidt dit op een interne sensorfout. Koppel de stroom los en neem contact op met een
servicecentrum.
HET PRODUCT TESTEN
To test an installed gas detector, you can spread in the air a bit of lighter gas to about 5 cm from the detector gas slots.
CAUTION: Frequent testing may cause sensitivity reduction. The detector will interrupt the alarm and return to the normal
mode after the gas density drops below the alarm level.
PROCEDURES BIJ EEN ALARM
De gasdetector gaat in de alarmtoestand als de gasdichtheid in de kamer het minimale alarmniveau (20% LEL)
overschrijdt.
Ga als volgt verder:
1. Sluit de gastoevoer onmiddellijk af
2. Open het raam en laat de lucht snel de kamer binnendringen
3. Sluit elke vuurbron en gebruik niets dat brand kan veroorzaken, bijvoorbeeld aanstekers, lucifers
4. Vermijd het aansteken van elektrische apparatuur;
5. Probeer de exacte locatie te vinden waar het gaslek optreedt en waarschuw onmiddellijk de gespecialiseerde
instellingen of een gekwalificeerd persoon.
MERK OP
1.
De gasdetector moet correct worden geïnstalleerd en aangesloten.
2.
De gasdetector moet worden voorzien van een stroombron.
3.
Onderhoud de detector regelmatig zoals aangegeven.
4.
Test de detector elke zes maanden.
5.
Om verschillende redenen, zoals veranderende omgevingsomstandigheden, stroomstoring of frauduleuze
handelingen met het elektronische systeem, is het mogelijk dat het product niet goed werkt. De gebruiker wordt
geadviseerd om alle veiligheidsmaatregelen te nemen.
DE GASKLEP EN DE GASSENSOR AANSLUITEN
Het aansluiten van de gassensor op de gasklep kan middels de plug & play connector. Beide producten kunnen worden
aangepast voor andere kleppen / sensoren als het aansluitsysteem wordt gewijzigd.
Kabelaanbevelingen:
1. Kabeltype: tweedraads, 2 x 0,3 mm² of hoger
2. Kabellengte < 20 meter
18