Montage
Het rekenwerk moet altijd toegankelijk zijn en zonder hulpmiddelen kunnen worden afgele-
zen.
Montage op volumemeeteenheid tot 100 m³/h
• Alleen toegestaan tussen 15 °C en 90 °C mediumtemperatuur.
• Bij mediumtemperaturen boven 90 °C of onder 15 °C moet het rekenwerk op afstand
worden gemonteerd.
Wandmontage, met bevestigingsset (artikelnr.: 130026)
1
Kies een droge, gemakkelijk toegankelijke plaats.
Let op de lengte van de kabels aan het rekenwerk.
2
Monteer het rekenwerk met het bevestigingsmateriaal aan de muur.
3
Aansluiting van de temperatuursensoren
• Het temperatuursensor-type (Pt 500) moet overeenkomen met de gegevens op het
typeplaatje van het rekenwerk.
• De aansluitingsleidingen van de temperatuursensor moeten zo kort mogelijk zijn. Wikkel
de niet benodigde kabellengte in de buurt van het rekenwerk op en zet die vast. De
kabels samen in kabelgoten e.d. leggen is niet toegestaan. De minimale afstand voor
laagspanningsleidingen conform EN1434-6 van 5 cm moet worden aangehouden.
• Een symmetrische installatie van de temperatuursensoren is vereist.
• Temperatuursensoren als 2- en 4-geleider-sensorparen mogelijk.
• Duw de sensorkabels in de trekontlastingsrail.
2-geleider-temperatuursensor (type PS)
!
De kabels van de 2-geleider-temperatuursensorparen mogen niet worden inge-
kort of verlengd. Deze temperatuursensoren mogen alleen worden ingebouwd
zoals ze geleverd zijn.
• De maximale kabellengte van de 2-geleider-temperatuursensor Pt 500 is 10 m.
• De sensor in de warmere streng (T
sensor in de koudere streng (T
meter afwijkend). Bruggen zijn niet noodzakelijk.
4-geleider-temperatuursensor
• Optioneel kunnen ook 4-geleider-temperatuursensoren op het rekenwerk worden aange-
sloten, zoals koptemperatuursensoren.
• De maximale kabellengte van de 4-geleider-temperatuursensor Pt 500 is 25 m.
• De sensor die in de warmere streng (T
monteerd. De sensoren in de koudere streng (T
gemonteerd (let op: aansluitingen bij koudemeter afwijkend).
68
) wordt op de klemmen 5 en 6 aangesloten, de
VL
) op de klemmen 7 en 8 (let op: aansluitingen bij koude-
RL
) zit, wordt aan de klemmen 1, 5, 6, 2 ge-
VL
7
4
) wordt aan de klemmen 3, 7 , 8 en 4
RL
5