5. Voorbereiding
A
Plaats drie oplaadbare batterijen
van het type 1,2 V AAA NiMh.
Sluit het batterijcompartiment
Batterij opladen: plaats de handset in de houder/lader en laad de bat-
terijen vóór het eerste gebruik ongeveer 12 uur op.
Indicatie voor lage batterijcapaciteit:
Wanneer de batterijcapaciteit laag is, zal het binnentoestel continu een pieptoon
genereren. Vervang de batterijen om het piepen te stoppen.
Indicatielampje 'a' zal branden tijdens een oproep/gesprek.
Indicatielampje 'b' zal branden wanneer de batterij van het binnentoestel wordt
opgeladen.
34815 ME.indd 12
34815 ME.indd 12
C. Code instellen voor communicatie tussen binnentoestel en buiten-
station
B
a
b
Opmerking: wanneer er meerdere binnentoestellen zijn, herhaalt u
bovenstaande procedure voor toestel 2, 3, en 4, met hetzelfde buiten-
station. Het bijbehorende indicatielampje zal dan gaan branden. De
binnentoestellen zullen automatisch worden ingesteld op respec-
tievelijk toestel 1, toestel 2, toestel 3 en toestel 4.
Druk de oproeptoets in en
voorzie het toestel vervolgens
van spanning via batterijen of
de adapter. Indicatielampje 'a' zal
na 3 seconden gaan knipperen.
Laat de oproeptoets los om naar
het code-instelscherm te gaan.
(Dit gebeurt binnen 1 minuut.)
4
1
LED
3
2
Druk de code-insteltoets in en voorzie het
toestel van spanning via batterijen of de adapter.
Het indicatielampje 'a' zal na 3 seconden gaan
knipperen. Laat de code-insteltoets los en druk
vervolgens op de doorschakeltoets. Nadat op
zowel het buitenstation als het binnentoestel een
pieptoon te horen is, zal het indicatielampje op
het binnentoestel gaan branden. Voltooi de instel-
ling. (Afstand bij instellen code: minder dan 1 m).
15/12/08 11:39:21
15/12/08 11:39:21