2 Verschuif de muisaanwijzer weg van het
paskruis, tegengesteld aan de richting
waarin u wilt scrollen.
Het document wordt in de gewenste richting
gescrollt. De snelheid van het automatisch
scrollen wordt groter naarmate de
muisaanwijzer verder van het paskruis wordt
geplaatst.
3 Om de functie af te breken, drukt u op een
willekeurige muisknop.
Zo activeert u HyperGrid
Deze functie groepeert negen veelgebruikt
Windows-functies, zodat u niet tussen
verschillende delen van het beeldscherm hoeft
te wisselen.
U heeft aan een knop de functie HyperGrid
toegekend.
1 Houd de knop, waaraan u de functie
HyperGrid heeft toegekend, ingedrukt.
Er verschijnt een contextmenu met negen
pictogrammen.
2 Schuif de ingedrukte muisaanwijzer over
een pictogram en laat de knop boven de
gewenste functie los.
De gewenste functie wordt uitgevoerd.
3.2 Aanwijzer
Op het tabblad Aanwijzer wijzigt u de
weergave van de muisaanwijzer. Daarbij kent
u aan de afzonderlijke functies van de
muisaanwijzer een eigen weergave toe.
All manuals and user guides at all-guides.com
Standaardinstelling van de
aanwijzerweergave
Als u de aanwijzerweergave gewijzigd heeft, is
daarmee de standaardinstelling uitgeschakeld.
U kunt de standaardinstelling met de
schermknop Standaard gebruiken herstellen.
Zo wijzigt u de aanwijzerweergave
Eigen schema's aanmaken
De schermknop Opslaan als opent het
dialoogvenster Schema opslaan. Hier maakt
u een schema aan, dat uit afzonderlijke
pictogrammen samengesteld kan worden.
1 Selecteer uit de lijst Schema het gewenste
2 Selecteer in de lijst de functie van de
3 Klik op de schermknop Bladeren.
4 Selecteer de aanwijzerweergave
5 Klik in het dialoogvenster Bladeren op de
6 Klik op de schermknop Toepassen, als u
item. Elk schema omvat een lijst met
diverse pictogrammen voor de afzonderlijke
functies (b.v. de zandloper voor de functie
Bezig).
muisaanwijzer, die u wilt wijzigen.
Het dialoogvenster Bladeren wordt
geopend.
(bestandstype *.ani en *.cur), die u voor de
geselecteerde functie wilt gebruiken.
schermknop Openen.
Het dialoogvenster Bladeren wordt
gesloten, en de geselecteerde
muisaanwijzer wordt in de lijst onder de
geselecteerde functie getoond.
nog meer instellingen in het dialoogvenster
5