AANSLUITING AAN ELEKTRICITEITSNET
De ventilator voorzien van een netsnoer zonder stekker, moet worden aangesloten aan de stroomvoorziening in
overeenstemming met het schema op afb 6. Ventilatoren KSA 100/125/150/160/200 hebben een ingebouwde beveiliging
tegen de oververhitting van de motor en er zijn geen extra beveiligingselementen nodig.
LET OP! Ventilatoren KSA 250, KSA 315 met een netsnoer zonder stekker zijn niet voorzien van een thermische
beveiliging!
Voorbeeld van een aanbevolen aansluitingsschema van ventilatoren KSA 250 en KSA 315 met een thermische beveiliging
van de motor is getoond op afb. 7.
Klemmen TW1, TW2 zijn de uitgangen van een normaal gesloten contact van de thermische beveiliging van de motor.
Deze contact moet in serie geschakeld worden in de stroomkring van de magnetische starterspoel KM1, die de motor na het
indrukken van de toets S1 start. Bij motoroverhitting wordt het contact verbroken en de starterspoel afgesloten.
Dit leidt tot de afbreking van de voeding en stoppen van de motor.
Automatische schakelaar QF, magneetschakelaar KM1, sturingsknoppen S1 en S2 worden niet meegeleverd en moeten
worden door de gebruiker geïnstalleerd.
Omschrijvingen op schemas
L , N- aansluitingsklemmen;
PE - randaarding;
QF - automatische schakelaar;
S1 - inschakelknop;
ONDERHOUD
Het is noodzakelijk regelmatig (elke 6 maanden) de oppervlakken van het product tegen vuil en stof regelmatig
(elke 6 maanden) schoon te maken (fig. 10-12). Haal de stekker van de ventilator alvorens de serviceoperaties.
Voor reiniging van de ventilator gebruik een zachte doek of borstel gedrenkt in een waterige oplossing van een mild
schoonmaakmiddel. Giet geen vloeistof op de elektrische component (afb. 13). Wees voorzichtig bij reiniging om de balans
gewichten van de waaier niet te verschuiven. Na het reinigen, veeg het oppervlak droog.
VOORSCHRIFTEN VOOR TRANSPORT EN OPSLAG
Vervoer kan in originele verpakking met elk transportmiddel met bescherming tegen het weer.
Het product moet in de originele verpakking worden bewaard bij een omgevingstemperatuur tussen +5°C en +40°C en bij een
relatieve vochtigheid van niet hoger dan 80%.
De opslagruimte moet vrij zijn van stof, zuur- en loogdampen die corrosie kunnen veroorzaken.
S2 - uitschakelknop;
X1 - de ingangsaansluiting;
KM1 - magnetische starter;
TW1, TW2 - uitgang van de thermische zekering.
29
NL