NEDERLANDS
NL
Uit defecte accu-packs kan een
bijtende vloeistof lopen (30%
kaliloog)! Als accuvloeistof naar
buiten stroomt en met de huid in
aanraking komt, onmiddellijk
afspoelen met overvloedig water. Wanneer er
accuvloeistof in uw ogen komt, was deze dan uit
met schoon water en zoek onmiddellijk een arts
op voor behandeling!
Volledig geladen accu-packs niet opnieuw laden!
Overladen schaadt het accu-pack en zorgt voor
een kortere levensduur!
Gebruik de acculader alleen
binnenshuis!
Bescherm de acculader
tegen vocht!
Kinderen dienen onder toezicht te staan om ervoor
te zorgen dat zij niet met het apparaat spelen.
Houd kinderen uit de buurt van het
oplaadapparaat resp. het werkbereik!
Bewaar uw acculader op een voor kinderen
ontoegankelijke plek!
Trek bij rookontwikkeling of brand in de acculader
onmiddellijk de stekker uit het stopcontact!
Steek geen voorwerpen in de ventilatiesleuven van
het oplaadapparaat - gevaar voor een elektrische
schok resp. kortsluiting!
Gebruik geen defecte accu-packs!
5 Overzicht
Zie pagina 3.
1 Laadschacht
2 Bedrijfs-LED
3 Waarschuwings-LED
6 Inbedrijfstelling
Controleer voordat de machine in gebruik
wordt genomen of de op het typeplaatje
aangegeven spanning overeenkomt met
de netspanning.
Zorg er voor de ingebruikneming van de
acculader voor dat de ventilatiesleuven
vrij zijn. Minimale afstand tot andere
voorwerpen ong. 5 cm!
14
6.1
Automatische controle
Netstekker insteken.
De waarschuwings-LED (3) en de bedrijfs-LED (2)
branden opeenvolgend gedurende ca. 1 seconde.
7 Gebruik
7.1
Accu-pack laden
Het accu-pack tot de aanslag in de laadschacht (1)
steken. Indien nodig, een adapter voor het accu-
pack gebruiken (als toebehoren te verkrijgen).
De volledige capaciteit van een nieuwe of langere
tijd niet gebruikte accu-pack wordt pas bereikt na
meerdere malen laden en ontladen.
De bedrijfs-LED (2) knippert.
7.2
Conditieladen
Wanneer het laden is beëindigd, schakelt de
acculader automatisch over op conditieladen.
De accu-pack kan in het oplaadapparaat blijven
zitten en is zodoende altijd gereed voor gebruik.
Het accu-pack echter niet in een oplaadapparaat
laten dat niet op het elektriciteitsnet is
aangesloten, anders bestaat de mogelijkheid van
diepontlading en beschadiging van de accu-
cellen.
De bedrijfs-LED (2) brandt continu.
8 Storing
8.1
Waarschuwings-LED (3) brandt continu
Accu-pack wordt niet opgeladen. Temperatuur te
hoog/te laag. Ligt de temperatuur van het accu-
pack tussen 0 °C en 50 °C, dan begint het laden
automatisch.
8.2
Waarschuwings-LED (3) knippert
• Accu-pack defect. Accu-pack direct uit de
acculader nemen.