motor voldoende luchtcirculatie is.
Bedek het apparaat niet zodat er voldoende venti-
latie aan de motor geboden wordt.
Plaats de hogedrukreiniger zo ver mogelijk van het
te reinigen voorwerp vandaan.
Beschadig de elektriciteitskabel niet door erop te
trappen, door hem samen te drukken, door eraan te
trekken, enz. Trek de stekker niet uit het stopcontact
door aan de elektriciteitskabel te trekken.
Raak de stekker en de elektriciteitskabel alleen met
droge handen aan.
Houd het sproeiwerktuig met beide handen vast om
zodoende de reactiekracht goed op te kunnen van-
gen en de extra koppel die gevormd wordt in geval
van sproeiwerktuig met onder een hoek geplaatste
spuitlans. Ga altijd stevig en veilig staan.
Trek de stekker uit het stopcon-
tact voor wat dan ook aan het
apparaat te doen.
3
MONTAGE
Monteer de kabelhouder (Fig.2) aan de draaggre-
ep.Druk de kabelhouder stevig vast, zodat deze
goedvastklikt.
Monteer de zwengel (Fig.3) met de meegeleverde-
schroef op de slangtrommel.
4
AANSLUITING VAN DE WATERTOEVO-
ERSLANG
Volgens de voorschriften van de geldende
wetten is het noodzakelijk dat het apparaat
nooit wordt gebruikt zonder terugstroombe-
veiliging, op de drinkwaterleiding.
Gebruik een geschikte terugstroombeveiliging vol-
gens de norm EN 12729 type BA.
Het water dat via een systeemscheider stroomt
wordt niet geclassificeerd als drinkwater.
Verbind de waterleiding met een schone
slang met het verbindingsstuk. Contro-
leer of de minimumdruk 1,5 bar is en de
maximumdruk 6 bar, met een minimale
doorstroming van 7 l/min.
- Verbind de slang (min. diam. 1/2") voor de wa-
tertoevoer met de waterleiding (Fig.4).
- Draai het koppelstuk (1 - Fig. 5) op de waterkraan
(2); klik het verbindingsstuk van de slang (3) op
het koppelstuk.
5
AANSLUITING VAN DE HOGE-
DRUKSLANG
Wikkel de hogedrukslang van de slangtrom-mel (Fig. 6).
Draai de hogedrukslang vast aan het pistool (Fig. 7).
Montage van het sproeiwerktuig voor het reini-
gingsmiddel
- Breng de spuitlans aan en draai de moer van de
pistool van. (Fig. 8).
6
ELEKTRISCHE AANSLUITING VAN HET
APPARAAT
De netspanning en de bedrijfspanning moeten
overeenkomen (zie identificatieplaatje).
Steek de stekker in een stopcontact dat volgens de
voorschriften geïnstalleerd is.
Controleer, bij het gebruik van verlengsnoeren, de
minimumdoorsneden van de afzonderlijke kabels.
Gebruik de verlengsnoeren zodanig dat de be-
schermklasse van het apparaat behouden wordt:
Spanning
Kabellengte
V
230
230
van 20 tot 50
7
HET AANZETTEN VAN HET APPARAAT
Laat het apparaat alleen in vertikale po-
sitie (Fig. 9) werken en slechts nadat u
de watertoevoerslang aangesloten heeft
en de kraan open gezet heeft.
- Zet de schakelaar op I (ON) (Fig.10).
- Richt het straalpistool op het te reinigen vo-
orwerp - nooit op personen!
- Druk op de beveiliging (1 Fig.11) - het pistool
wordt ontgrendeld.
- Richt de spuitlans naar beneden (Fig. 9).
- Trek de trekker volledig aan (2 Fig.11).
8
HET AFZETTEN VAN HET APPARAAT
- Zet de schakelaar op O (OFF) (Fig.10).
- Draai de kraan dicht
- Activeer het pistool totdat er water uit de spuitlans
druppelt (dan staat er geen druk meer op het
apparaat)
- Laat de trekker los.
- Druk op de beveiliging van het pistool (1 Fig. 11).
Het pistool wordt vergrendeld, waardoor het
apparaat niet per ongeluk aan gezet kan worden.
- Trek de stekker uit het stopcontact.
- Maak de watertoevoerslang los van het apparaat
en van de waterleiding.
40
Doorsnede
m
mm²
tot 20
1,5
2,5