NL
Kans op beschadiging!
•
Houd het apparaat en de USB-laadkabel uit de
buurt van open vuur en hete oppervlakken.
•
Dek het apparaat niet af omdat het dan door
sterke opwarming beschadigd kan worden.
•
Controleer bij langdurige opslag regelmatig de
laadtoestand van de accu.
Produc t-over-
zicht
1. Display
2. Powerknop
3. Aansluiting voor starthulpkabel
4. USB-uitgang
5. USB-laadpoort
6. Led-lamp
7. Starthulpkabel
8. USB-laadkabel 2 A
Gebruik
Aanwijzingen voor het gebruik
•
Dek het apparaat tijdens het gebruik niet af en
let op een goede ventilatie.
•
Het apparaat wordt automatisch na 30 secon-
den uitgeschakeld als het niet wordt gebruikt.
Het display gaat uit.
Het apparaat opladen
Let op!
Controleer tijdens de opslag regelmatig de accu-
capaciteit van het apparaat door op de power-
knop (2) te drukken. Laad het apparaat ca. elke 3
maanden volledig op. Een diepe ontlading kan het
apparaat beschadigen. Als de accu-capaciteit te
gering is, kan er niets meer op het display worden
weergegeven. Het apparaat moet dan worden
opgeladen.
1. Steek de USB-C-stekker van de USB-laadka-
bel (8) in de USB-laadpoort (5).
2. Verbind de USB-laadkabel met een USB-
aansluiting.
72
f1.mts-gruppe.com
3. Het opladen begint. Op het display knippert de
melding ‚IN' . De accu-capaciteit wordt in pro-
centen op het display aangegeven (50 = 50%
accu-capaciteit geladen).
4. Het opladen is voltooid zodra er op het display
‚100' wordt aangegeven.
5. Haal na het opladen de USB-laadkabel uit de
laadpoort en de USB-aansluiting.
Starthulp voor motorfiets en auto
Voorbereidingen
1. Zorg ervoor dat de accu van het apparaat is
opgeladen. Gebruik de starthulp niet als de
laadtoestand van de accu minder dan 80%
bedraagt.
2. Let beslist op de aanwijzingen voor starthulp
in het instructieboekje van het voertuig.
3. Zet het voertuig op de handrem.
4. Zet de versnellingspook in z'n vrij, automati-
sche versnelling in stand P.
5. Contactslot en alle verbruikers uitschakelen.
6. De ontladen accu niet loskoppelen van het
boordnet.
Klemmen bevestigen
Bevestig de starthulpkabels zodanig dat ze niet
door draaiende delen in de motorruimte kunnen
worden gegrepen.
De klemmen van de kabels in deze volgorde
bevestigen:
1. Pluskabel (rood) aan de pluspool van de ont-
laden accu.
2. Minkabel (zwart) aan de minpool van de ontla-
den accu of aan een geschikt massapunt (bijv.
motorblok) van het voertuig.
Pas op!
Om het ontsteken van aanwezig knalgas te
voorkomen dit massapunt zo ver mogelijk van de
accu verwijderd aan de massa van het voertuig
aansluiten.
3. Open het klepje van de aansluiting (3) en ver-
bind de starthulpkabel (7) met het apparaat.
Starten
1. Druk op de powerknop (2). Op het display
verschijnt de melding ‚OUT' .
2. De motor van het voertuig met de ontladen
accu starten (startpoging max. 15 secon-
den - tussen volgende pogingen minstens
een minuut wachten).