De belangrijkste instellingen worden beschreven onder 1, 4, 5 en 7:
1. Resolutie:
U kunt kiezen voor 720p bij 25 of 30 fps. Dat is de optimale instelling. Om ruimte te besparen op de
geheugenkaart kunt u ook een lagere resolutie van 480p selecteren. De resolutie van 1080p wordt
opgenomen met minder opnamen per seconde, dat wil zeggen met geïnterpoleerde beelden, en kan
resulteren in onscherpe opnamen. Wij adviseren waar mogelijk 720p te gebruiken.
2. Belichting:
Hier kunt u bij sterk tegenlicht bewust kiezen voor een overbelichting van 1/3 of 2/3 maar ook voor
een onderbelichting, wanneer dit vanwege een extreme lichtsituatie nodig is. In het algemeen leidt de
standaardinstelling +0/0 tot de gewenste resultaten.
3. Witbalans:
De fabrieksinstelling is „Auto". Afhankelijk van de toepassing kan deze worden geoptimaliseerd voor
zonnig of bewolkt weer, of voor kunstlicht (wanneer de camera bijvoorbeeld binnen wordt gebruikt).
4. Continu opnemen:
Deze belangrijke instelling maakt het mogelijk automatisch continu video-opnamen te maken; naar
keuze kunt u filmpjes maken van 2, 5 of 10 minuten. Zodra de (optionele) microSD-kaar (compatibel
tot 32 GB) vol is, wordt telkens de oudste videoclip overschreven. Natuurlijk kunt u deze
continu-opname-instelling met "Uit" deactiveren.
In het normale scherm (On-Screen-Display = OSD), wordt de continue opname weergegeven met een
pictogram. Onder het pictogram wordt de geselecteerde lengte van de video-clip aangegeven: 2, 5,
10.
5. Bewegingssensor:
Als deze functie wordt geactiveerd, begint de camera in de ingeschakelde modus een video-opname
te maken, zodra iets in het blikveld van de camera beweegt. Als er 10 seconden lang geen
beeldwijziging wordt waargenomen, schakelt de video-opname weer uit. Zodra weer een object in het
blikveld terechtkomt, begint de camera weer te filmen. Deze functie kan interessant zijn als er in het
verkeer veel „stop-and-go" situaties voorkomen, of wanneer de camera in een geparkeerde situatie
alleen moet filmen als er nieuwe informatie in beeld komt.
Natuurlijk kan deze functie ook als eenvoudige „bewakingscamerafunctie" worden gebruikt, zolang de
accu vol is of er een stroomvoorziening is.
Wanneer deze functie geactiveerd is, wordt deze in het OSD met een pictogram van een loper
aangegeven.
6. (Geluids-)opname:
de geluidsopname kan optioneel worden in- of uitgeschakeld. Wanneer de geluidsopname
geactiveerd is wordt in de OSD een microfoontje afgebeeld.
7. LCD-uit:
Met deze functie kan de belichting van het display automatisch worden uitgeschakeld wanneer 2, 5 of
10 minuten geen cameratoetsen worden bediend. Afhankelijk van de camera-instelling neemt de
- 35 -