GEBRUIK VAN HET APPARAAT
Zodra dit symbool oplicht, moet de knoopcelbatterij absoluut worden vervangen. Als de 4 AA-
batterijen voldoende geladen zijn, wordt dit door het apparaat met de batterijstatusweergave
(11) door het symbool
het apparaat met de batterijstatusweergave (11) door het symbool
„E6" weergegeven. Zodra dit gebeurt, moeten de batterijen onmiddellijk worden vervangen,
omdat anders het meetresultaat vervalst wordt.
Waarschuwing:
1.
Verwijder de batterijen als het apparaat langere tijd niet wordt gebruikt.
2.
Gebruik geen oude en nieuwe batterijen of verschillende typen batterijen door elkaar.
3.
Waarschuwing: Als de batterijen lekken en in contact komen met de huid of de ogen, was
deze dan onmiddellijk overvloedig met water.
4.
Batterijen dienen door een volwassene te worden gehanteerd. Houd batterijen buiten het
bereik van kinderen.
5.
Het is aanbevolen alleen batterijen van hetzelfde of een vergelijkbaar type te gebruiken.
6.
Er mogen geen oplaadbare batterijen (accu's) worden gebruikt.
7.
Verwijder lege batterijen uit het apparaat.
DE
8.
Voer batterijen op een veilige manier af volgens de aanwijzingen van de fabrikant.
9.
Gebruik geen batterijen waarvan de vervaldatum verstreken is.
EN
Gebruik van een netadapter
Het apparaat kan ook worden gebruikt met een netadapter. Let er hierbij op, dat de adapter
toegelaten is voor het gebruik met medische producten en aan de volgende technische
voorwaarden voldoet; uitgangsspanning: 6 V gelijkstroom, uitgangsstroom: 600 mA, holle
FR
netadapterstekker: plus binnen, buitendiameter 5,5 mm binnendiameter 2,1 mm. U kunt altijd
een toegelaten netadapter via Promed aanschaffen.
IT
Let op:
Bij gelijktijdig gebruik van een netadapter en oplaadbare batterijen worden de oplaadbare
batterijen niet opgeladen. Oplaadbare batterijen moeten altijd in een aparte oplader worden
ES
opgeladen.
Let op:
NL
Mocht tijdens een meting de stroomvoorziening onderbroken worden of de batterijstatusweergave
(11) oplichten, dan moet de meting altijd herhaald worden.
RU
De bovenarmmanchet aansluiten
Om de bovenarmmanchet (H) op het apparaat aan te sluiten, steekt u het slangverbindingsstuk
(G) in de slangaansluiting (F). Let er hierbij op, dat het verbindingsstuk zonder al te veel kracht
in het apparaat wordt aangebracht.
PL
SE
FI
weergegeven. Als de knoopcelbatterij te zwak is, wordt dit door
88
en de foutmelding