INSTALLATIE
2.1
Positionering van de unit
Vermijd het de unit te installeren in de nabijheid van:
-
posities die blootgesteld worden aan rechtstreeks
zonlicht;
-
warmtebronnen;
-
vochtige ruimtes en zones waar contact met water
mogelijk is;
-
ruimtes met oliedampen
-
ruimtes die aan hoge frequenties blootgesteld worden.
Controleer of:
-
de wand waarop men de unit wenst te installeren een
2.2
Installatiewijze
De volgende beschrijvingen van de diverse montagefasen
en de bijbehorende tekeningen verwijzen naar een
machineversie waarvan de aansluitpunten zich aan de
linkerkant bevinden.
De beschrijvingen voor de montage van machines met
aansluitpunten aan de rechterkant zijn identiek.
Men dient alleen de afbeeldingen in spiegelbeeld te
interpreteren.
2.3
Minimumafstanden installatie
Afbeelding toont de minimumafstanden voor de montage
van de ventilatorconvector vanaf de wanden en de
meubels die zich in het vertrek bevinden.
6
INSTALLATIE
geschikte structuur en draagvermogen bezit;
-
er geen leidingen of elektriciteitskabels door de
installatiezone op de wand lopen
-
de betreffende wand perfect vlak is;
-
er een vrije zone is, zonder obstakels die de luchtcirculatie
in ingang en uitgang zouden kunnen belemmeren;
-
de installatiewand zo mogelijk een buitenmuur is zodat
de condens naar buiten afgevoerd kan worden;
Voor
een
werkprestaties dienen de aanwijzingen die in deze
handleiding staan nauwgezet opgevolgd te worden. Het
niet toepassen van de aanwijzingen kan een slechte
werking van de apparatuur tot gevolg hebben en INNOVA
vrijwaren van iedere vorm van garantie en van schade die
mensen, dieren of voorwerpen berokkend wordt.
goed
geslaagde
installatie
U
I
S
en
optimale