!
De instelbare apparaateigenschappen kunnen alleen bij de inbedrijfstelling wor-
den gewijzigd. Vanaf 10 kWh of 0,036 GJ liggen de parameters vast en kunnen ze
niet meer worden gewijzigd.
Omgevingsvoorwaarden
• Werkingsvoorwaarden/meetbereik:
Meetbereik temperatuurmeting:
Medium temperatuurbereik (koudemeter):
• Omgevingstemperatuur:
• Zender (indien geactiveerd):
Zendfrequentie: 868,95 MHz
Zendvermogen:< 25 mW
• Vermogensmeting: cyclus 32 sec.
• Installatie: afgesloten ruimten
• Het volumemeetdeel en de temperatuursensor niet van het rekenwerk scheiden.
Montage
Algemene montage-instructies
• Omgevingsvoorwaarden in acht nemen!
• De montageplaatsen moeten zodanig worden gekozen dat de temperatuur nooit onder
het toegestane temperatuurbereik daalt.
• Het volumemeetdeel moet bij voorkeur in de retour en dus op de warme zijde van het
koudecircuit worden ingebouwd.
• Alle onderdelen moeten na de inbouw dampdicht worden geïsoleerd.
(evt. met isolatieset art.-nr.: 330300)
• De installatie vindt idealiter plaats in het bereik van de variabele doorstroming.
• De meter moet gedurende de volledige levensduur van het apparaat tegen magnetiet en
vuil zijn beschermd.
• Voor het filter en achter de meter moeten afsluiters zijn ingebouwd.
!
Let bij de keuze van de inbouwpositie op de lengte van de vast aangesloten
sensorkabels.
Q 0 °C...50 °C
Q 5 °C...50 °C
Q 5 °C...55 °C
DQ 3 K...50 K
51
NL